Het kabinet voelt niets voor een flexibele AOW, waarbij mensen hun AOW eerder of later kunnen opnemen. Het bedrag dat iemand ontvangt, zou dan moeten afhangen van het moment waarop de oudedagsvoorziening ingaat.

Zo’n systeem is duurder dan het huidige en ingewikkelder in de uitvoering. Ook pakt het negatief uit voor de arbeidsdeelname, heeft staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) maandag aan de Tweede Kamer geschreven. Ze reageert op een motie die eind 2013 werd aangenomen.

Volgens Klijnsma zal een deel van de bevolking door een flexibele AOW eerder met werken stoppen. Dat is ongunstig voor de overheidsfinanciën. De staatssecretaris wijst er ook op dat eerder ophouden met werken niet voor iedereen is weggelegd. Alleen wie genoeg financiële middelen heeft, kan zich dat permitteren. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat eerder met AOW gaan zorgt voor een hoger beroep op de bijstand, schrijft ze.

Doorwerken wel gemakkelijker

Klijnsma wijst er verder op dat mensen die dat willen ook nu al langer kunnen doorwerken en hun AOW-opsparen. Het kabinet heeft maatregelen aangekondigd om het doorwerken na de pensioenleeftijd makkelijker te maken.

Enkele jaren terug is al besloten om de AOW-leeftijd geleidelijk te verhogen. Het kabinet is van plan dat nog wat sneller te doen dan eerder de bedoeling was. Voor mensen bij wie hierdoor een AOW-gat ontstaat, is er een compensatieregeling.

Volgens de ouderenorganisatie ANBO baseert Klijnsma haar standpunt deels op ,,redelijk antiek'' onderzoek van het Centraal Planbureau. De ANBO is voor een flexibele AOW. Een vaste, door de overheid opgedrongen pensioenleeftijd is niet meer van deze tijd, vindt de organisatie. Volgens haar moeten mensen meer eigen regie over hun situatie krijgen. Ook vanuit de vakbeweging is eerder op een flexibele AOW aangedrongen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl