Kleine eilanden leiden wereldwijd de charge om zelfvoorzienend te zijn als het op stroom aankomt. Het zijn de aangewezen gebieden om te experimenteren met samengestelde energiebronnen.

Geïsoleerd van het vasteland zijn eilanden altijd tot op zekere hoogte op zichzelf aangewezen. Nog niet zo lang geleden leidde dat tot een vaak wat achtergestelde positie: alles wat van het vasteland moet komen was duur en schaars. Energie was lang één van die ‘goederen’.

Maar daar komt langzaamaan én wereldwijd verandering in. Eilanden leiden nu juist de charge om onafhankelijk al hun eigen energiebehoefte op te wekken. Een kolencentrale is niet logisch op een eiland met bijvoorbeeld 40.000 inwoners, dus schakelen talloze eilanden met kleine bevolkingen over op wind, zon, waterkracht en andere duurzame energiebronnen. De onafhankelijkheid heeft meerdere voordelen: een einde aan dure exporten, schonere lucht en meestal ook bescherming van een fragiele natuur.

Het belangrijkste voorbeeld is IJsland, waar de vulkanische activiteit voor de meeste warmte en energieopwekking zorgt. Al is er in dat land ook de nodige weerstand tegen de reusachtige aluminiumfabrieken die eveneens gebruikmaken van de warme aarde.

Zelfvoorzienend Samsø

In Denemarken, dat in z’n geheel al 42 procent van haar behoefte uit windkracht haalt, is het eilandje Samsø het beste jongetje van de klas. Samsø ligt in het Kattegat, 15 kilometer van het Deense vasteland.

Sinds ongeveer tien jaar is het eiland helemaal zelfvoorzienend als het aankomt op stroom. Die wordt geleverd door windturbines. Warmte komt voor 70 procent uit duurzame bronnen zoals zonlicht en warmtepompen.

Voor 2030 hebben de inwoners van Samsø zichzelf als doel gesteld om helemaal 'fossielvrij' te worden. Niet onhaalbaar, want twintig jaar geleden was Samsø nog volledig afhankelijk van olie- en en kolenleveringen van het vasteland.

Hybride: water en wind samen

Het kleinste en meest afgelegen van de Canarische eilanden, El Hierro, ligt in de Atlantische Oceaan en wil Samsø achterna. Dat doet het Spaanse eiland met een inventieve hybride wind-en-watercentrale. Die bestaat uit enerzijds een aantal windmolens die samen ruim 11 megawatt kunnen opwekken. Ruim voldoende capaciteit voor alle 11.000 inwoners, een bups toeristen én de drie waterzuiveringsinstallaties die zeewater omzetten in drinkwater.

Omdat de vraag niet altijd gelijkloopt met de productie - bijvoorbeeld als het 's nachts waait - zijn de windmolens gekoppeld aan een waterkrachtcentrale. Die pompt met de windenergie water in een oude vulkaankrater. Als de vraag weer toeneemt, laat men het water uit het reservoir stromen om wederom stroom op te wekken.

Andere eilanden die een gooi doen naar energieneutraliteit zijn het Indonesische Sumba en de Deense Faeröer-eilanden. En op een van de Azoren, Graciosa, gaan twee startups van start met een accusysteem dat de zonne-energiecentrale ten volle moet benutten.

Texel doet ook mee

Ook in Nederland zijn er ook energiegekke eilanden. Zo groeit Ameland uit tot een testterrein voor groene energie, met onder meer het grootste energiepark van Nederland. In 2020 wil het Waddeneiland volledig zelfvoorzienend zijn.

Ook Texel wil over vier jaar alle stroom die het verbruikt zelf produceren. Met ingang van dit jaar is alle straatverlichting op het grootste Waddeneiland vervangen door veel zuinigere led-lampen.

De gemeente en andere instanties werken samen om de kleinste projecten op weg te helpen. Zo gebruikt Frans van Westenbrugge van de Broodjesservice Texel nu een elektrische bestelwagen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl