De Atheense democratie uit de vijfde eeuw voor Christus staat te boek als een
historisch voorbeeld van directe democratie: vrije burgers die als individu
stemmen over politieke zaken. Maar een direct beroep op de volkswil is niet
altijd zaligmakend.
De Griekse premier Papandreou legde maandagavond 31 oktober een bommetje onder
het moeizaam bereikte euro-akkoord van afgelopen week. De Griekse regering
wil het akkoord via een referendum voorleggen aan de Griekse bevolking.
Die is, zo blijkt uit recente peilingen, in
meerderheid tegen de nieuwe eurodeal. Daarbij is Griekenland een nieuw
noodpakket van ruim honderd miljard euro toegezegd, plus kwijtschelding van
de helft van de staatsschuld die in handen is van banken – al is dat laatste
deels afhankelijk van de goede wil van bezitters van die schuld.
Papandreou zoekt meer draagvlak voor de nog altijd forse bezuinigingen die
zijn regering moet doorvoeren. Maar met het referendumplan maakt hij zich
allesbehalve populair bij zijn Europese collega’s. De Franse president
Nicolas Sarkozy toonde zich onaangenaam
verrast door de onverwachte actie van de Griekse premier. En ook in
Berlijn zijn ze niet blij.
Leiderschap
De Griekse premier werpt een klassiek dilemma op: gekozen leiderschap versus
directe democratie. Het idee achter gekozen volksvertegenwoordigers die een
regering controleren, is dat verkiezingen een mandaat geven. Pas bij nieuwe
verkiezingen kan de regering door de bevolking afgerekend worden op zijn
beleid. Referenda daarentegen omzeilen het gekozen parlement en de regering,
en leggen keuzes direct aan het volk voor.
Papandreou kiest voor de directe weg, met als risico dat gevoelens van onvrede
over de malaise in het land de uitslag van de stemming over het euro-akkoord
bepalen. De Griekse weerzin tegen 'dictaten' van het Internationaal Monetair
Fonds en de andere eurolanden is immers groot.
Dinsdagmiddag 1 november bleek overigens dat er een redelijke kans is dat het
voorstel voor een referendum over het euro-akkoord het
niet haalt in het Griekse parlement. Bij het alternatief, nieuwe
verkiezingen, blijft er hoe dan ook grote onzekerheid over de Griekse
acceptatie van het lopende ombuigingspakket.
Suïcidaal scenario
Met een afwijzing van de jongste eurodeal stuurt Griekenland aan op een
zelfmoordscenario. Een beetje zoals de held Ajax
die zich aan het eind van de Trojaanse oorlog uit diepe vernedering in z'n
eigen zwaard stortte.
Een min of meer gecontroleerd, gedeeltelijk faillissement binnen de euro -
zoals nu feitelijk voorligt - voorkomt een juridische loopgravenoorlog met
internationale schuldeisers. Want daarmee krijgt Griekenland te maken bij
een volledig faillissement, dat vrijwel zeker volgt op een Grieks 'nee'.
Bovendien ligt een rommelig vertrek
uit de euro dan in het verschiet. Griekenland blijft in zo'n geval
afgesloten van kapitaalmarkten: wie wil er lenen aan een land dat zich
volstrekt onvoorspelbaar gedraagt?
Met een nieuwe munt kan Griekenland weliswaar via devaluatie z'n export
goedkoper maken, maar importen zullen fors duurder worden en voor een enorme
welvaartsderving zorgen.
Riemen vast voor euro
Wellicht komen de Grieken nog bij zinnen als ze echt voor het blok worden
gezet: langer werken, de economie hervormen en lonen matigen in ruil voor
internationale steun.
Maar zo langzamerhand moeten de noodscenario's voor een Griekse tragedie uit
de kast. Banken moeten er rekening mee houden dat ze meer dan 50 procent van
hun Griekse staatsleningen kwijt zijn. En de eurolanden moeten snel actie
ondernemen om te zorgen dat Italië en Spanje niet meegezogen worden door de
Griekse capriolen.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl