Een snelle vergelijking tussen een aantal makelaarssites gespecialiseerd in
woonboten en Funda leert dat een woonboot met recht op ligplaats inderdaad
niet veel onderdoet voor een woonhuis aan diezelfde kade.
Zo kost een woonboot met een woonoppervlak van 47 vierkante meter en twee
kamers op de Amsterdamse Lijnbaansgracht in de Plantagebuurt 247 duizend
euro, terwijl aan diezelfde gracht appartementen van vergelijkbare grootte
tussen de 189 duizend en de 259 duizend euro ‘doen’.
In Utrecht duurder
In Utrecht vallen de woonboten uit de vergelijking zelfs duurder uit dan
woonhuizen. Aan het Merwedeplantsoen in de Rivierenwijk ligt een woonboot
van twee verdiepingen met vijf kamers te koop voor 425 duizend euro.
Aan de kade staat een hoekwoning met zes kamers te koop voor 419,5 duizend
euro. Vlak in de buurt ligt een woonbootje van twee kamers voor 225 duizend
euro, terwijl twee vergelijkbare woningen respectievelijk 174 duizend euro
(twee kamers) en 219 duizend euro (drie kamers) kosten.
Financiering
De prijzen voor woonboten zijn de afgelopen jaren om twee redenen gestegen,
legt Niek van der Sluis uit, eigenaar van Woonbotenland.nl en advies- en
taxatiebureau Drijvend Wonen.
Ten eerste is de financiering makkelijker geworden. Tot zo'n vijftien à
twintig jaar geleden was het vrijwel niet mogelijk een hypotheek te krijgen
voor een woonboot. Kopers moesten een persoonlijke lening aangaan, of zelf
geld meenemen.
Nu bieden ING, sommige kantoren van de Rabobank en de Friesland Bank
hypotheken aan voor woonboten. De verbeterde financiering heeft de prijzen
opgedreven. Daarnaast zijn de huizenprijzen gestegen en hebben woonboten,
die zeker in Amsterdam waar ze vaak op A-locaties liggen, een inhaalslag
gemaakt.
Beperkt aantal ligplaatsen
Daar komt bij dat het aantal ligplaatsen in Nederland beperkt is. Er zijn er
nu zo'n 10 duizend, waarvan ongeveer een kwart in Amsterdam. Slechts heel
sporadisch komen er mondjesmaat ligplaatsen bij.
"In de nieuwe Utrechtse wijk Leidsche Rijn worden 30 duizend nieuwe
woningen gebouwd", geeft Van der Sluis als voorbeeld. "Daarvan
zijn er, afgerond, 30 woonboten. Een promille, dus." De prijzen voor
woonboten zouden gezien het beperkte aanbod dus nog wel eens verder kunnen
stijgen.
Toch hoeft een koper niet per se duurder uit te zijn met de aanschaf van een
woonboot in plaats van een woonhuis: hij hoeft namelijk niet de 6 procent
overdrachtsbelasting te betalen die de koper op de wal wel verschuldigd is.
Ook de OZB hoeft de woonbootbewoner in Utrecht niet te betalen. In Amsterdam
vallen woonboten overigens onder de Roerend Zaak Belasting, vergelijkbaar
met de OZB.
Wel moet een woonbootbewoner altijd liggeld betalen. Dat liggeld kan variëren
van niets in bijvoorbeeld de vrijhaven van Groningen, tot enkele duizenden
euro's in een particuliere jachthaven. Maar als het gaat om een ligplaats in
handen van de gemeente, valt meestal wel mee. Op de Lijnbaansgracht is de
bewoner jaarlijks zo'n 585 euro kwijt aan liggeld.
Woonboten
"De woonlasten van een woonboot zijn in Amsterdam ongeveer gelijk aan die
van een woonhuis op de wal", zegt Eric Blaauw van de Landelijke
Woonboten Organisatie. Hij citeert verschillende onderzoeken, uit 1991 en
2003, waarin de lasten van woonbooteigenaren werden vergeleken met die van
mensen uit dezelfde inkomensgroepen aan wal. Woonboten zijn over het
algemeen gewoon aangesloten op nutsvoorzieningen zoals stroom, water en
riolering. Ook daar komen dus geen extra kosten kijken.
"Toch staan mensen niet in de rij voor woonboten," zegt bestuurder
Blaauw. Hij denkt dat het idee van onderhoud mensen afschrikt. "Het is
toch een bepaald slag mensen." Een woonboot met ijzeren of stalen
constructie moet elke vijf jaar uit het water worden gehaald en
gecontroleerd, wat zonder sleep- of reparatiekosten al een paar duizend euro
kost. Van der Sluis heeft zelf een woonboot van vijftien jaar oud met
betonnen casco en van goed materiaal. "Ik schilder de raamkozijnen elke
paar jaar en dat was het dan wel weer." Ook het ijsvrij houden van een
woonboot is lang niet altijd verplicht of nodig.
Is een woonboot dan de ideale investering? A-locaties, vrij wonen, schaarste
aan ligplekken: het klinkt als een droom. Maar daar blijken toch een paar
haken en ogen aan te zitten. "De regelgeving geeft een hoop gedonder",
verzucht Blaauw.
Regelzucht
Ook Van der Sluis is niet gecharmeerd van het vergunningenstelsel: "Voor
sommige boten moet je bij drie overheden een vergunning hebben: de gemeente,
Rijkswaterstaat en de provincie. Die hebben allemaal hun eigen regels, die
lang niet altijd met elkaar overeenstemmen. Zo is er een woonboot die aan de
ene kant wit is geschilderd omdat dat moest van de gemeente en de andere
kant groen omdat het zo hoorde volgens de provincie." Woonboten vallen
namelijk niet onder de Woningwet. Elke gemeente mag zijn eigen regels erop
loslaten. Dat zorgt voor een oerwoud aan regels.
Maar, belangrijker nog, woonbooteigenaren hebben geen huurbescherming. De
ligplaats waaraan de woonboot ligt is vrijwel nooit eigendom van de
woonbooteigenaar, maar wordt gehuurd van gemeente of van een particulier. De
woonbooteigenaar heeft geen bescherming tegen verhogingen van bijvoorbeeld
liggeld of tegen het plotseling veranderen van de voorwaarden. Die
onzekerheid drukt de prijs.
Lees meer:
woonboot annex motorjacht
spaar je voor je aflossingsvrije hypotheek
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl