Op grond van de Winkeltijdenwet kan een gemeente maximaal 12 zondagen per jaar
aanwijzen waarop winkels die niet in toeristische gebieden liggen, open
mogen zijn. Voor de andere zondagen kunnen winkels op deze plekken apart om
toestemming vragen. In de plaatselijke verordening van Amsterdam-Noord staat
dat dit onder meer kan op grond “bijzondere gelegenheden van tijdelijke
aard”. Dit kunnen beurzen zijn, bijeenkomsten of feestdagen.

Een C1000 in Amsterdam-Noord liet zich dit geen twee keer zeggen en
gaat sinds enige tijd "stug door met het aanvragen van ontheffingen
voor allerlei feestelijkheden die in feite geen feestelijkheden zijn,
althans niet in Nederland", zo vertellen advocaten Thomas van Vugt en
Mark van Weeren die door omringende winkeliers in de arm zijn genomen,
desgevraagd.

De supermarkt vroeg voor het huidige kwartaal onder meer een ontheffing aan
voor de zondag waarop het prijzencircus van de V&D viel (5 oktober), een
specialiteiten kaasmarkt (12 oktober), Allerzielen (2 november) en de
internationale dag der verdraagzaamheid (16 november). De winkel kreeg
hiervoor vervolgens ook toestemming van het Stadsdeel.

Eerder kreeg de winkel ook al toestemming open te gaan op de nationale
dag van Maleisië, de Verwoesting van de Tempel en de Tsjechische Johannes
Husdag.

Advocaat Van Vugt noemt de gang van zaken "zeer opmerkelijk".
Volgens zijn cliënten maakt de C1000 op deze manier oneigenlijk gebruik van
de Winkeltijdenwet en leidt de ontheffing tot oneerlijke concurrentie tussen
de supermarkt en middenstanders in de buurt. "De andere middenstanders
worden nu als het ware gedwongen om ook op zondag open te gaan," zo
zegt hij.

Advocatenkantoor Blenheim Advocaten, het kantoor van Van Vugt en Van Weeren,
diende namens winkeliers uit de buurt een bezwaarschrift in bij Stadsdeel
Amsterdam-Noord. "Het antwoord hierop laat alleen zo lang op zich
wachten, dat we ook vast naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven
zijn gestapt om een voorlopige voorziening aan te vragen," legt Van
Vugt uit.

Stadsdeel Amsterdam-Noord laat in een reactie weten dat er inderdaad
een bezwaar is ingediend, maar dat dat nog niet is behandeld. "Het
bezwaar is dus nog niet toe- of afgewezen. Het is nog niet bekend wanneer
dit behandeld wordt. Tegelijkertijd kan je inderdaad een verzoek tot
voorlopige voorziening indienen bij het College van Beroep voor het
bedrijfsleven. En dit komt woensdag voor."

Directeur Huub Rijper van de betreffende C1000 in Amsterdam-Noord ziet de zaak
met vertrouwen tegemoet, zo zegt hij. Volgens hem voeren de andere
winkeliers "een achterhoede gevecht". "Stilstand is
achteruitgang" zegt hij.

Zelf zegt hij "gewoon" te vechten voor zijn zaak. "Ik
pleit er daarom voor dat wij in Amsterdam-Noord dezelfde rechten krijgen als
in de rest van de stad. De Albert Heijn aan de Jodenbreetsraat ligt wel in
een toeristisch gebied en is elke zondag open. Dit is anderhalve kilometer
bij mij vandaan. Als ik niet open ga, gaan mijn klanten daarheen."

Dat hij zijn verzoeken tot ontheffing nu baseert op allerhande feestelijkheden
doet hij af als gebruik maken van de mogelijkheden die er zijn. "Al
doen wij wel wat aan de meeste feestdagen hoor," zegt hij. Op wat hij
dan aan de Tsjechische Johannes Husdag gedaan heeft, wil hij echter niet
ingaan.

De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven volgt in
principe over zes weken.

Advocaat Thomas van Vugt die woensdag namens de ontevreden winkeliers de
zitting zal bijwonen, is sinds kort ook als expert verboden aan Z24 Geld.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl