Afgelopen dinsdag publiceerde energiebureau IEA zijn jaarlijkse World
Energy Outlook
. Daarin waarschuwde de denktank van grote,
olieconsumerende landen dat er op korte termijn krapte dreigt op de
oliemarkt. Hogere prijzen van ruwe olie, en afgeleide producten als benzine
en kerosine liggen in het verschiet.

Dat komt volgens de IEA niet omdat er onvoldoende olie in de grond zit. De
wereld beschikt nog over voldoende voorraden van olie, maar door de recessie
van 2009 dreigen energieconcerns te weinig te investeren in de opsporing en
winning van olie, wat tijdelijk tot krapte leidt.

Oliepiek
Het standpunt van de IEA wordt regelmatig betwist, onder meer door aanhangers
van de peak oil-theorie,
die zich vooral richt op het snelle verval van grote olievelden die al
decennia in productie zijn.

Afgelopen dinsdag wakkerde de Britse krant The
Guardian
het vuurtje aan, door anonieme medewerkers van de IEA te
citeren die de officiële prognoses van het energiebureau in twijfel trokken.
Onder meer de stelling dat de mondiale olieproductie, bij ongewijzigd beleid
van overheden, stijgt van 85 miljoen vaten per dag in 2008 tot 105 miljoen
vaten per dag in 2030.

Olie uit het Midden-Oosten
Op een bijeenkomst in Den Haag gaf hoofdeconoom Fatih Birol van de IEA
donderdag 12 november een weerwoord. Over het brede plaatje bestaat volgens
Birol een redelijke consensus. In Europa en de Verenigde Staten raken de
voorraden van makkelijk winbare olie zo langzamerhand op, en is de productie
in bestaande velden over zijn piek heen.

Nieuwe productie, die het verval van bestaande olievelden opvangt, moet vooral
komen uit het Midden-Oosten en van 'onconventionele' bronnen, zoals olie uit
teerzanden en diepzee-olie.

Conservatiever dan Opec
Maar hoe zit het dan met de betrouwbaarheid van oliedata uit landen als
Saoedi-Arabië, dat al jaren beweert zo'n 266
miljard vaten
olie in de grond te hebben, ongeveer een vijfde van het
officiële wereldtotaal? Dat wil zeggen: de voorraden waarvan het economisch
en technisch vrij zeker is dat ze uit de grond worden gehaald.

In 2008 publiceerde de IEA een uitgebreide studie naar de grote olievelden in
de wereld en de resterende reserves. "Daarbij hebben we wereldwijd zo'n
200 experts geconsulteerd. Bovendien zijn onze prognoses mede gebaseerd op
schattingen van het onafhankelijke energiebureau IHS.
Dat levert voorraadschattingen op die zo'n 20 procent lager liggen dan de
officiële rapportages van Opec-landen", licht Birol toe.

Zijn de Opec-landen, die samen goed zijn voor ongeveer 44 procent van de
mondiale olieproductie, dan te optimistisch over hun eigen voorraden? Daar
wil Birol geen uitspraak over doen. Maar cijfers van Opec-landen klakkeloos
overnemen, doet de IEA niet.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl