Nederlandse huizenprijzen zijn in juli met 7,6 procent gestegen. Dat is een fractie minder dan in de voorgaande twee maanden, maar nog steeds extreem fors.

Dit blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag bekend maakte.

Sinds medio 2014 neemt de procentuele stijging van huizenprijzen gestaag toe, zo blijkt uit onderstaande grafiek (klik voor uitvergroting).

Nederlandse huizenprijzen raakten in een diep dal in de nasleep van de kredietcrisis. Sinds 2014 is er duidelijk sprake van herstel, maar ten opzichte van de piek van augustus 2008 liggen huizenprijzen gemiddeld nog 6 procent lager. In grote steden zoals Amsterdam liggen huizenprijzen al wel weer boven het niveau van 2008.

Sinds het dieptepunt van de markt in 2013 zijn huizenprijzen inmiddels bijna 20 procent gestegen.

Huis per maand 1.500 euro meer waard

Mede door de extreem lage hypotheekrentes en het herstel van de Nederlandse economie gaat het met de procentuele stijgingen van de huizenprijs steeds harder. Het patroon van de gemiddelde prijzen per maand laat sinds augustus vorig jaar plussen van 5 tot 8 procent zien vergeleken met een jaar eerder.

Om een idee te geven hoe extreem hard het gaat: afgelopen juli lag de gemiddelde huizenprijs op 264.007 euro, tegen 245.980 euro in dezelfde maand in 2016: een plus van ruim 18 duizend euro in twaalf maanden tijd. Per maand is de gemiddelde huizenprijs in deze periode met ruim 1.500 euro opgelopen.

Dat de gemiddelde woningprijs hard stijgt, laat overigens onverlet dat er grote regionale verschillen zijn tussen booming steden als Amsterdam en Utrecht aan de ene kant, en krimpregio's  zoals bijvoorbeeld Groningen aan de andere kant.