De dividendbelasting is in Nederland goed voor een opbrengst van drie miljard
euro, op een totaal aan belastingopbrengsten van 130 miljard. De
daadwerkelijke opbrengst is echter veel lager, waarschijnlijk rond 800
miljoen euro. Voor Nederlandse belastingplichtigen gaat het om een
voorheffing die ze mogen verrekenen met de inkomstenbelasting.
De dividendbelasting op dividenden die worden uitgekeerd aan in het
buitenland wonende gerechtigden leiden wel tot een daadwerkelijke opbrengst.
Het Nederlandse systeem komt er dus in feite op neer dat de
dividendbelasting geheel wordt betaald door buitenlanders.
Het is duidelijk dat de dividendbelasting buitenlanders zwaarder belast dan
binnenlanders. Volgens Kavelaars riekt dat naar belemmering van het vrije
kapitaalverkeer als bedoeld in art. 56 van het EG-verdrag.
Op grond van de zogenoemde dividendmededeling van de Europese Commissie
dienen outbound dividenden en nationale dividenden gelijk te worden
behandeld. Er is in de EU inmiddels behoorlijk wat rechtspraak te vinden
waaruit blijkt dat diverse vormen van dividendbelasting strijdig zijn met
het Europese recht. Dat roept in het algemeen de vraag op of een
dividendbelasting op termijn nog wel houdbaar is, aldus de hoogleraar.
Nederland heeft het afgelopen jaar de dividendbelasting in een groot aantal
opzichten aangepast zodat de heffing meer EU-proof is. Tevens is het tarief
verlaagd van 25% naar 15%. Maar of dit voldoende zal zijn om de heffing op
den duur overeind te houden valt te betwijfelen.
Als de heffing sneuvelt dan zal dat overigens niet alleen voor Nederland
gelden, maar voor alle lidstaten. Naar verwachting is het niet meer de vraag
of de dividendbelasting verdwijnt, maar vooral wanneer dat het geval zal
zijn.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl