Over armoe zijn allerlei statistieken te krijgen en het begrip is goed gedefinieerd. Maar wanneer ben je rijk?
De Oostenrijkse Nationale Bank wilde dat wel eens weten en ondervroeg de bevolking over dit thema. Het verrassende antwoord: dat ligt eraan hoe rijk je bent.
Volgens doorsnee Oostenrijkers ben je met een vermogen vanaf 320.000 euro namelijk rijk, maar mensen in de top tien procent rijkste Oostenrijkers geven gemiddeld aan dat je 1,6 miljoen euro nodig hebt om jezelf rijk te noemen. Daaronder is het nog steeds met je pet in de hand naar de bank om een hypotheek los te peuteren.
De onderzoekers van de Nationale Bank ontdekten ook dat rijkdom overerfbaar is, zowel letterlijk als figuurlijk. Veel grote vermogens worden doorgegeven, in Oostenrijk – in Nederland zal het niet veel anders zijn – hebben veel mensen in de top tien procent van vermogens hun geld aan ouders en zelfs grootouders te danken.
Maar mensen erven meer dan alleen geld. Ze krijgen van hun ouders ook de kansen om zich te ontwikkelen en zo het vermogen op peil te houden.
Dat sluit aan bij eerder onderzoek, waaruit bleek dat kinderen uit rijke gezinnen andere hersens krijgen dan arbeiderskroost. Ze zijn daardoor beter in lezen, spreken, beslisvaardigheid en ruimtelijk inzicht. Precies de vaardigheden die je nodig hebt om de banen te krijgen waar je een bovenmodaal salaris mee verdient.
Opmerkelijk is het verschil met het Amerikaanse gevoel van rijk zijn. Uit onderzoek daar blijkt dat veel miljonairs zichzelf niet zien als rijk. Pas met een vermogen van 5,5 miljoen dollar krijgen ze het gevoel dat ze er warmpjes bij zitten.
Hoe ouder Amerikaanse miljonairs zijn, hoe armer ze zich bovendien voelen. Wellicht omdat je minstens 750 miljoen dollar nodig hebt om op de rijkenlijst van het tijdschrift Forbes te komen. Om op de Quote-rijkenlijst te komen is in Nederland overigens 50 miljoen euro nodig.
