Het raadgevend referendum over de associatieovereenkomst met Oekraïne op 6 april volgend jaar gaat de gemeenten veel geld kosten.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken stelt voor de organisatie 20 miljoen euro beschikbaar. Maar volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is het organiseren van referenda bijna net zo duur als de Tweede Kamerverkiezingen. De kosten hiervoor waren in 2012 42,2 miljoen euro.

Het gebrek aan financiële middelen zal het volgens de VNG voor de kiezers lastiger maken om te stemmen. De gemeenten kunnen minder stemlokalen inrichten. Kiezers moeten dus verder reizen en er is een grote kans op lange wachtrijen.

Het Actiecomité GeenPeil nam het initiatief voor het referendum over de associatieovereenkomst met Oekraïne. GeenPeil zamelde 427.939 handtekeningen in, ruim meer dan de 300.000 die nodig waren.

Donderdag zei de referendumcommissie nog dat de datum van 6 april zo is gekozen dat er genoeg tijd is voor het voeren van een publiek debat en dat gemeenten zich kunnen voorbereiden.

Ook is de vraag vastgesteld zoals hij op het stembiljet komt te staan: Bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne? De formulering ‘Bent u voor of tegen..’ is wettelijk verplicht.

Wat houdt EU-verdrag met Oekraïne in?

Het associatieverdrag is bedoeld om de economische en politieke banden met Oekraïne aan te halen en kan leiden tot een vrijhandelsakkoord. Zo hebben de EU en Oekraïne afspraken gemaakt op een groot aantal terreinen om economisch beleid en regelgeving op elkaar af te stemmen.

De handel met Oekraïne moet een opsteker krijgen doordat export- en importtarieven worden afgebouwd. Met het verdrag gaat Oekraïne verplichtingen aan om de rechtsstaat te ontwikkelen. Ook moet de overeenkomst meer bescherming bieden aan buitenlandse investeringen en samenwerking op tal van gebieden stimuleren.

De overeenkomst wordt door tegenstanders, zoals de initiatiefnemers van het niet-bindende referendum, gezien als de opmaat naar een lidmaatschap van de EU. Zij vinden dat ondemocratisch en eisen dat de burgers worden gehoord. Daarnaast zien zij Oekraïne als een instabiel land met politieke en economische problemen. Volgens tegenstanders gaat de uitbreidingsdrift in Europa ten koste van de Nederlandse democratie.

Rutte voor verdrag

Premier Mark Rutte noemt het associatieverdrag juist goed voor Nederland. Het versterkt de handelsbetrekkingen en kan leiden tot meer welvaart en stabiliteit in Oekraïne, aldus de premier.

Volgens hem is het zeker geen eerste stap naar EU-lidmaatschap van het land. Rutte wijst erop dat Europa ook met landen in Midden- en Zuid-Amerika en met Libanon en Israël associatieverdragen heeft, en die landen zijn ook geen lid van de EU geworden.

Juk van Poetin

D66-Kamerlid Kees Verhoeven waarschuwt dat 6 april laat is en dus “niet bevorderlijk voor de opkomst”. “D66 is er alles aan gelegen om een zo groot mogelijke opkomst te krijgen voor het referendum. 6 april als referendumdatum is rijkelijk laat. 1 januari 2016 treedt het handelsdeel van het referendum voorlopig in werking. Tot april wachten is dan raar en kan het gevoel geven dat een stem niet meer uitmaakt.”

D66 is voorstander van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne en zal er volgens eigen zeggen “dan ook alles aan doen om Nederland te overtuigen voor te stemmen”. “We zien liever dat Oekraïne samenwerkt met Europa dan onder het juk van Poetin terechtkomt.”

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl