In de eurozone geven steeds meer staatsobligaties een negatief rendement. Maar als je marktpartijen vraagt of ze hun stukken aan de ECB willen verkopen, lijken maar weinigen daar zin in te hebben. Is de wereld gek geworden, vraagt Han de Jong zich af.

De Europese Centrale Bank is met kwantitatieve verruiming (quantitative easing – QE) begonnen. Wat doet dat met de rendementen op staatsobligaties in de eurozone? Het is verleidelijk om naar de VS te kijken.

De Federal Reserve begon eind 2008 met haar eerste goedkoop-geldprogramma. In het begin daalde het rendement op tienjarige Amerikaanse staatsobligaties (Treasuries) sterk. Dat was ook precies de bedoeling. Vervolgens sloeg de curve snel om en begonnen de rendementen, na de aanvankelijke daling, weer te stijgen. Bij het tweede programma gebeurde ongeveer hetzelfde.

Nu de ECB ook met monetaire verruiming is begonnen, is het de vraag of de rendementen op staatsobligaties uit de kernlanden van de eurozone dit voorbeeld zullen volgen en weer gaan stijgen. Ik denk van niet, tenminste niet meteen en niet significant.

Verschillen Europa en VS

Er zijn twee grote verschillen tussen het eerste monetaire programma van de ECB en dat van de Fed uit 2008. Om te beginnen had de VS destijds een begrotingstekort van bijna 10 procent van het nationaal inkomen. De tekorten in de eurozone zijn veel kleiner en Duitsland heeft zelfs een begrotingsoverschot. De verhouding tussen het effectieve aanbod van staatsobligaties en de aankopen van de centrale bank is dus totaal anders.

Het tweede verschil is dat beleggers die de door de Fed gecreëerde dollars ontvingen, een veel grotere keus aan beleggingsmogelijkheden hadden dan beleggers die van de ECB euro’s krijgen.

Die twee verschillen maken het waarschijnlijk dat de obligatierendementen bij het verruimingsprogramma van de ECB langer laag blijven. Maar hoe laag?

Negatieve rente op lenen aan de staat

Ik tel elke dag hoeveel landen negatieve rendementen hebben op de verschillende looptijden. Al een tijdje kennen tien Europese landen negatieve rendementen op tweejaars obligaties; enkele andere zitten daar maar een paar basispunten vandaan. Tot voor kort hadden vijf landen een negatief rendement op vijfjaars leningen, maar dat zijn er inmiddels al negen!

Ik denk dat negatieve rendementen op de korte looptijden door de overdaad aan liquiditeit voorlopig nog wel even aanhouden.

Het rendement op langlopende staatsobligaties wordt niet alleen bepaald door wat er aan het korte stuk van de rentecurve gebeurt, maar ook door het sentiment onder beleggers over de economische groei en de inflatie, en door de Amerikaanse obligatiemarkt. Wij verwachten daarom dat lange rentes later dit jaar gematigd stijgen, maar waarschijnlijk eerst nog verder dalen.

Wie is er nu gek?

Als mensen gevraagd wordt waarom beleggers volgens hen vasthouden aan obligaties met een negatief rendement, dan is één argument altijd dat veel marktpartijen daartoe door regelgeving worden gedwongen. Er wordt dan doorgaans begripvol geknikt en er valt een verpletterende stilte, wat erop wijst dat men dit blijkbaar een aanvaardbare redenering vindt. Ik word daar gek van.

Ik ben misschien raar, maar ik vind dat we ons moeten afvragen wat dat zegt over onze regelgeving. De wet- en regelgeving is onder andere ingesteld om de stabiliteit te waarborgen en individuen zoals ikzelf te beschermen.

Ik ben deelnemer aan een pensioenfonds en heb een levensverzekering. Een deel van mijn spaargeld zit dus vast bij mijn pensioenfonds en mijn verzekeringsmaatschappij. En als ik het allemaal goed begrijp, vinden de meeste mensen dat het in mijn belang is dat mijn spaargeld wordt belegd met een negatief rendement. Ik kan die logica eigenlijk niet volgen, maar ik lijk de enige te zijn. Wat is er in hemelsnaam mis met mij?

Han de Jong is hoofdeconoom van ABN Amro. Meer columns: zie het blog van Han de Jong.
Tips, vragen of reacties? Mail de Z24-redactie op [email protected].

Lees ook

Patrick Beijersbergen: zijn aandelen duur?

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl