Zo op het eerste gezicht vooral veel positieve dingen.

Het samenvoegen van Vlaanderen bij Nederland zou resulteren in een
gecombineerd bruto binnenlands product van rond de 800 miljard euro. Dat is
meer dan het bbp van Rusland of Zuid-Korea (berekening aan de hand van
IMF-cijfers, 2007).

De bevolking van Nederland zou met een dikke zes miljoen Vlamingen toenemen
tot ongeveer 22 miljoen, en Nederland zou met de Antwerpse haven erbij de
grootste havenexploitant ter wereld vormen.

Het politieke gedoe rond de IJzeren Rijn, de spoorverbinding tussen Antwerpen
en het Duitse Mönchen-Gladbach die door Nederland loopt, is dan ook zo goed
als voorbij.

Daarnaast zou de concurrentie tussen Rotterdam en Antwerpen, mits geleid door
één bedrijf, ook afnemen.

Rotterdam staat nu al te boek als één van de grootste petrochemische
opslag- en overslaghavens. Vooral olie en vloeibaar gas zijn, naast de vele
andere chemische stoffen, grote aanjagers.

Als Antwerpen toegevoegd kan worden aan de plannen voor een 'gasrotonde'
(Nederland moet dé distributeur van aangevoerd gas worden voor
noordwest-Europa), kan niemand meer om de beide havens heen.

Voorts zou de Nederlandse Randstad makkelijker aansluiting vinden bij
de Vlaamse Ruit. Dat is het stuk Vlaanderen tussen Brussel, Leuven,
Antwerpen en Gent in, met als middelpunt Mechelen. De Vlaamse Randstad, zeg
maar.

Dat zou ook een enorme steun in de rug zijn voor de Nederlands-Vlaamse
kenniseconomie. Geografisch gezien liggen Eindhoven, met vlakbij Veldhoven,
en het Belgische Leuven dichtbij elkaar.

Leuven is de 'Silicon Valley' van België. Volgens het gemeentebestuur
van Leuven waren de ongeveer 300 aldaar gevestigde technologiebedrijven
vorig jaar verantwoordelijk voor een omzet van 4,5 miljard euro.

In en rond Leuven, waar de befaamde Katholieke Universiteit zich bevindt,
hebben bedrijven als Intel, Texas Instruments, STMicroelectronics, Samsung,
Panasonic en Philips onderzoeksverbanden gesloten met IMEC, een groot
onafhankelijk instituut dat hoogwaardig technologisch onderzoek doet.

Wordt de as Leuven-Eindhoven-Twente met elkaar verbonden, dan kan
Nederland bogen op niet een 'Bible Belt', maar een 'Silicon Belt', met de
Katholieke Universiteit Leuven aan het onderste eind, de technologiehub bij
Eindhoven in het midden, en de Universiteit Twente aan het andere einde.

Ook op andere economische fronten zou een Nederlands-Vlaamse combinatie een
ijzersterke speler zijn. Met ING, Rabobank, Fortis plus ABN-Amro en KBC in
één land, zou Nederland een echte speler van formaat zijn, die zich kan
meten met landen als het Verenigd Koninkrijk, Duitsland of Frankrijk.

Daarbij zou de Nederlands-Vlaamse combinatie met InBev en Heineken op
het grondgebied in één keer de grootste bierspeler in de wereld worden.
InBev nam onlangs Anheuser-Busch over, en Heineken is één van de grootste
bierverkopers van Europa.

Met Ahold, Delhaize en Colruyt zou Nederland bovendien een flinke vuist kunnen
maken op retailgebied.

De AEX zou ook profiteren van het opnemen van Belgische bedrijven in de
index. Met InBev, Fortis, Dexia, Belgacom, Delhaize en Agfa-Gevaert alleen
al zou er een groffe 125 miljard euro aan marktkapitalisatie bijkomen,
bovenop de gewogen 525 miljard euro die de AEX nu rijk is.

Macro-economisch gezien klinkt de combinatie Nederland-Vlaanderen ook
als een klok, met slechts hier en daar enkele echte problemen.

Zowel Nederland als Vlaanderen vertonen een robuuste economische groei, en dat
terwijl de nadruk in beide landen op de ontwikkeling van de kenniseconomie
ligt.

De begroting van Vlaanderen is al jaren stabiel. Vrijwel ieder jaar kan de
Vlaamse regering de boeken sluiten met een overschot, al is de schuld hoog.
In 2006 bedroeg de langlopende schuld, volgens de Vlaamse regering en OESO
cijfers, 90 procent van het bruto binnenlands product.

In beide landen groeit de dienstensector sterk, terwijl de industriële
sector krimpt. Wel opvallend is dat juist de Vlaamse agrarische sector
groeit, waar die in Nederland krimpt.

De arbeidsproductiviteit in Vlaanderen is vergelijkbaar aan die in
Nederland, en de loonkosten per eenheid product liggen ook niet ver uit
elkaar. Op beide vlakken kan een Nederland met Vlaanderen erbij nog beter
concurreren met Duitsland en Frankrijk.

De werkloosheid in Vlaanderen is relatief gezien iets hoger dan in Nederland.
Vlaanderen heeft op dit moment ongeveer 220.000 werklozen, op een bevolking
van ruim 6 miljoen. Nederland heeft 300.000 werklozen, op een bevolking van
16 miljoen.

Problemen zouden er vermoedelijk zijn met de verschillende belasting-
en zorgverzekeringsstelsels.

De belastingen liggen in België iets lager. Dit kan eventueel opgevangen
worden door de Nederlandse belastingschijven aan te passen aan die van
België - dus verlagen - en de Vlamingen te laten overgaan op het Nederlandse
zorgverzekeringssysteem.

Qua kosten liggen de systemen overigens niet zoveel uit elkaar. De
uitgaven als deel van het bruto binnenlands product in België en Nederland
belopen in beide landen ongeveer tien procent.

Het Belgische zorgsysteem mag met enig recht archaïsch genoemd worden, omdat
het doet denken aan de tijd van de verzuiling in Nederland. De verschillende
verantwoordelijkheden tussen lokale overheden, de sterk gedecentraliseerde
gewesten en de federale overheid, maken het Belgische zorgsysteem enigszins
ingewikkeld.

De ziekenfondsen daar zijn nauw verbonden met sociaal-maatschappelijke
organisaties, zoals bijvoorbeeld vakbonden. Die zijn weer nauw verbonden met
politieke partijen. De zorg in Vlaanderen is goed geregeld, in die zin dat
alle medische diensten zonder poespas (zoals veelvuldig huisartsenbezoek)
toegankelijk zijn.

Wie iets scheelt, kan in principe zelf een afspraak maken bij een specialist.
Dat is praktisch, maar resulteert wel in een relatief duur systeem. Om deze
kosten enigszins te dempen, hanteert België net als Nederland het eigen
bijdrage-systeem. Daar heet die bijdrage 'remgeld'.

Overstappen op een iets overzichtelijker systeem, zoals het Nederlandse, kan
de staatskist kosten schelen. Daar staat tegenover dat Belgische
ziekenhuizen populair zijn bij Nederlanders vanwege de snelheid en kwaliteit
van de zorg.

Politiek gezien zouden de Nederlandse en Vlaamse stelsels met enig
gemak in elkaar geschoven kunnen worden. Op Vlaanderen zou een provinciale
scheiding losgelaten kunnen worden, resulterend in een West- en
Oost-Vlaanderen.

De politieke partijen in Vlaanderen zijn daarnaast ongeveer net zo verdeeld
over links en rechts als in Nederland. Fusies tussen Nederlandse en Vlaamse
politieke partijen zouden in principe vrij gemakkelijk kunnen verlopen.

Cultureel gezien zouden Nederland en Vlaanderen elkaar veel kunnen
toevoegen. Vlaanderen kent een rijke theater- en toneelcultuur, die nu al
tot uiting komt in bijvoorbeeld het Theaterfestival van Nederland en
Vlaanderen. Nederlandse en Vlaamse media werken al op vele fronten samen,
met als lichtend voorbeeld het Nationaal Dictee.

Nederland zou er daarnaast een rijke schakering aan verschillende,
ambachtelijk gebrouwen bieren bij krijgen, en de Vlaamse bandjescultuur is
levendig. Nederland zou, naast Pinkpop en Lowlands, ook nog succesvolle
Vlaamse festivals als Werchter en Pukkelpop kunnen bieden.

Een samengaan van Nederland en Vlaanderen, kortom, zou op basis van deze
eerste benadering meer voor- dan nadelen met zich meebrengen. Of het
daadwerkelijk gaat gebeuren, is een tweede.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl