De gevallen topman toonde zich op de hoorzitting van de Commissie De Wit over
de kredietcrisis opmerkelijk mild over de minister en de toezichthouder, die
uiteindelijk beslisten over het lot van ABN Amro.

Groenink zei dat zowel Bos als Wellink en de organisaties onder hen "altijd
een open oor" hebben gehad voor de woorden van ABN Amro. Zowel het
ministerie van Financiën als De Nederlandsche Bank (DNB) hebben volgens hem
gedegen onderzoek gedaan en stonden wat Groenink betreft op basis van de hen
ter beschikking staande informatie in hun recht om een ‘Vergunning van geen
bezwaar’ af te geven.

Die vergunning is nodig voor als een bank een andere bank over wil nemen, en
zeker als een buitenlandse bank dat wil. Wel kreeg hij tijdens "informele
gesprekken" met hoge functionarissen van DNB de indruk dat de
toezichthouder eigenlijk niet wilde dat ABN Amro overgenomen zou worden door
het consortium.

Maar dat vond Groenink achteraf wel logisch. Dat was een gevoel dat
waarschijnlijk veel mensen in Nederland op dat moment deelden,
veronderstelde hij.

‘ABN Amro was gezond’
CDA-Kamerlid Jan Schinkelshoek begon het verhoor met de opmerking dat men
niet het verhaal uit "De Prooi" over wilde doen, het verhaal over
de ondergang van ABN Amro zoals opgeschreven door Jeroen Smit.

Welgeteld één zin later vroeg Schinkelshoek aan Rijkman Groenink hoe ABN Amro
een prooi werd.

"Een prooi is in de natuur meestal het zwakke dier in de kudde. En dat
begint bij een bank met achterblijvende resultaten", begon Groenink.
Maar in plaats van te bevestigen dat het tussen 2005 en 2007 erg slecht ging
met ABN Amro, koos Groenink tijdens zijn verhoor de aanval.

ABN Amro was gezond, zei de voormalige baas. De realiteit was dat de
resultaten van ABN Amro niet achterbleven bij die van andere banken.
Sterker, die waren "vergelijkbaar" met die van grote spelers als
BNP Paribas en Société Générale, vond Groenink.

Wel gaf hij toe dat de perceptie bij de buitenwacht was dat het slecht ging
met de bank. Aan die beeldvorming was hij zelf medeschuldig doordat hij aan
het begin van zijn termijn als bestuursvoorzitter een top-10 van banken
opstelde waar ABN Amro een plaatsje in moest veroveren.

Toen ondervrager Schinkelshoek Groenink voorlegde of het gevolg daarvan niet
was dat analisten en de pers ABN Amro constant de bank gingen vergelijken
met de beter presterende concurrentie in de top 10-lijst, kon Groenink dat
na enig nadenken alleen maar bevestigen.

"Dat was een beginnersfout", erkende hij.

Complot
Fel van leer trok hij tegen activistische aandeelhouders zoals Tosca Fund en
The Children's Fund. Volgens hem hebben deze investeerders aan de basis
gestaan van de ondergang van ABN Amro.

Daarbij suggereerde Groenink een complot. Het was hem opgevallen dat in een
brief die The Children's Fund in februari 2007 naar ABN Amro stuurde - en
die in de Financial Times opdook - expliciet stond dat ABN Amro geen
overnames meer mocht doen, en in het bijzonder niet van het Italiaanse
Capitalia.

ABN Amro, toen al aandeelhouder, had interesse getoond in Capitalia. Groenink
schetste voor de commissie hoe op de achtergrond een conflict speelde rond
de topman van Capitalia, die via-via banden zou hebben met The Children's
Fund. Dat fonds zou weer geen belang hebben gehad bij een overname van
Capitalia door ABN Amro. "Het is niet uitgesloten dat de brief, die in
grote haast is gestuurd aan ABN Amro, bedoeld was om het mogelijke
meestemmen van het bod op Capitalia te verhinderen", zei Groenink.

ABN Amro heeft geprobeerd uit te zoeken hoe dat precies zat maar dat liep
vast, aldus Groenink. Volgens hem "klinkt het als een samenzwering".
ABN Amro heeft de Autoriteit Financiële Markten op de hoogte gebracht, die
vervolgens de Britse toezichthouder - The Children's Fund is Brits -
inlichtte. Maar de Britten konden geen bewijzen ontdekken voor een
samenspannen tussen The Children's Fund en andere partijen.

Volgens Groenink sloten andere ABN Amro-aandeelhouders zich snel aan bij de
activististische koers van The Children's Fund. De actie zou de koers van
ABN Amro-aandelen opdrijven, realiseerden de aandeelhouders zich, en zij
zouden daarvan stevig profiteren, aldus Groenink.

Opstappen
Groenink zei een aftreden te hebben overwogen aan het begin van de
moeilijkheden aan het begin van 2007. De brief van The Children's Fund, die
- zo bleek later - de lont in het kruitvat was had ook binnen ABN Amro zelf
geleid tot enig nadenken.

"Ik denk dat ik in het voorjaar van 2007 had moeten aftreden", zei
Groenink. "Ik had moeten zeggen: 'ik neem niet de verantwoordelijkheid
voor de overname door het bankentrio (van Royal Bank of Scotland, Fortis en
Banco Santandér - red.)'. Maar ik bleef toen aan boord omdat ik vond dat de
kapitein als laatste aan boord blijft."

Niettemin vond Groenink dat hij sinds zijn aantreden in 2000 veel en goed werk
had verricht.

Te weinig rendement
Hijzelf en De Nederlandsche Bank vonden ABN Amro vanaf 2000
ondergekapitaliseerd: er zat naar verhouding te weinig eigen vermogen in de
bank ten opzichte van de bezittingen en risico's. "Ik ben vanaf 2000
tot aan mijn laatste dag bezig geweest om de bank minder risicovol te maken,
de balans te verkleinen", verdedigde Groenink zich.

Op de vraag of ABN Amro zich misschien iets te veel bezig had gehouden met
zichzelf en minder met de klant, reageerde Groenink ontkennend.

Volgens hem was de klantgerichtheid van de bank juist debet aan de
rentabiliteit. De klantenbank ABN Amro leverde te weinig rendement op en dat
begon negatief uit te pakken voor het eigen vermogen. Dus daar moest wel
iets veranderen toen hij aantrad, legde Groenink uit. Hij bestreed daarbij
het beeld dat ABN Amro opeens overstapte van een bank die klantgericht was
naar een bank die het alleen om geld verdienen te doen was.

Zorgen om Fortis
Groenink verklaarde volledig verrast te zijn geweest toen duidelijk werd dat
het consortium van banken serieus een vijandig bod uit wilden brengen op ABN
Amro. "Zo'n overnamebod aankondigen als het consortium deed, met zo'n
bizar hoog bod en dan ook nog de aankondiging dat ze ABN Amro zouden gaan
opknippen, dat was van zó'n bizarheid, dat was echt... Dat was echt
ongelóóflijk", brieste Groenink.

En dat terwijl het bankentrio zich "minimaal" verdiept had in ABN
Amro. Het consortium "wilde op geen enkele manier communiceren met ABN
Amro", zei Groenink. "Ze gebruikten cijfers uit 2005! Wij hadden
in 2006 een grote reorganisatie doorgevoerd." De cijfers waren daardoor
al lang anders, volgens Groenink.

Daarnaast maakte men zich binnen ABN Amro grote zorgen over de cashpositie van
Fortis. Niet alleen financieel analisten en kritische media binnen en buiten
België vroegen zich af of Fortis eigenlijk wel genoeg geld had om zo'n
overname te kunnen doen, zonder zichzelf in gevaar te brengen.

ABN Amro bracht die zorgen over aan DNB en minister Bos, meer kon de bank niet
doen. Bos en DNB waren weer afhankelijk van wat de Belgische toezichthouders
hen meldde.

Groenink ijverde lang voor een overname door het Britse Barclays. Hij stelde
dat als dat gelukt was, minister Bos later niet over de brug had hoeven
komen met bij elkaar 30 miljard euro aan belastinggeld voor het redden van
(het Nederlandse deel van) ABN Amro.

Verdrietig
Groenink zei in een slotwoord toch vooral te betreuren wat er allemaal is
gebeurd. Hij zei de 26 miljoen euro aan opgebouwde rechten (aandelen en
opties, omgezet in cash) met tegenzin te hebben aangenomen.

"Het geld dat ik kreeg, waar ik recht op had, is door het consortium
automatisch verzilverd. Ik heb dat geld woest geaccepteerd!", zei
Groenink. Hij herhaalt dat het van hem zo niet had hoeven gaan omdat hij
liever had gezien dat ABN Amro niet was overgenomen.

Daarbij maakte hij een onderscheid tussen afvloeiïngsregeling - een
vertrekbonus - en opgebouwde rechten. Hij voegde daar nog aan toe dat de
raad van bestuur niets te zeggen had over de beloningen van het bestuur.

Hij zei "tot op de dag van vandaag" te betreuren dat de bank van
weleer verdwenen is.

Kredietcrisis
In zijn algemeenheid zei Groenink over de kredietcrisis dat iedereen er een
rol in speelde: bankiers, politici, toezichthouders én klanten.

"Ik heb gevolgd wie voor uw commissie verschenen zijn. Het lijkt wel
alsof we allemaal zeggen dat het de schuld van iemand anders is geweest.
Maar we waren allemaal een radertje in het geheel", zei Groenink.

"De fundamentele onevenwichtigheid is niet opgelost, en die is dat banken
nog steeds te groot zijn om om te mogen vallen." Hij adviseerde om op
een voorzichtige manier te komen tot een beheersbaar systeem. Niet op de "radicale"
manier zoals de Amerikaanse president Obama nu voorstelt, en die gesteund
wordt door minister Bos, maar toch: banken moeten kleiner worden, vindt ook
voormalig bestuursvoorzitter van het eens zo machtige ABN Amro.

Lees ook:

Groenink:
Bos had 30 miljard steun kunnen uitsparen

Liveblog
De Wit: Rijkman Groenink

Liveblog
De Wit: Wilco Jiskoot

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl