Beleggers werden heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees over de
vooruitzichten voor de Amerikaanse financiële sector nadat zakenbank Morgan
Stanley tegenvallende kwartaalcijfers bekend had gemaakt.

Morgan Stanley heeft de afgelopen tijd meer last gehad van de Amerikaanse
hypotheekcrisis dan analisten hadden ingeschat. De bank suste de gemoederen
door bekend te maken dat een Chinees overheidsfonds een miljardeninvestering
heeft toegezegd. Een negatief rapport van kredietbeoordelaar Standard &
Poor’s over de obligatiemarkt drukte echter de stemming.

De toonaangevende Dow-Jonesindex sloot na het wisselvallige
koersverloop op 13.207 punten, een verlies van 0,2 procent. De breder
samengestelde S&P 500-index daalde 0,1 procent tot 1.453 punten. De
technologiegraadmeter Nasdaq sloot 0,2 procent in de plus op 2.601 punten.

S&P heeft de kredietwaardigheid van enkele verzekeraars van obligatieleningen
verlaagd. Daardoor zijn sommige institutionele beleggers gedwongen
obligaties die niet langer afdoende verzekerd zijn, van de hand te doen. Dat
is slecht voor de economie omdat bedrijven vaak obligatieleningen gebruiken
om kapitaal bijeen te brengen voor investeringen.

Het Amerikaanse stelsel van centrale banken, de Federal Reserve, probeerde de
rust op de financiële markten te herstellen door 20 miljard dollar aan extra
noodkredieten beschikbaar te stellen. Dat bleek echter niet voldoende, de
vraag naar deze noodleningen oversteeg ruimschoots het aanbod.

Morgan Stanley profiteerde uiteindelijk van de toegezegde investering
uit China en noteerde aan het slot 4,2 procent in de plus. Sectorgenoten
Bank of America, Goldman Sachs en JPMorgan Chase noteerden eveneens hoger
maar Citigroup en Bear Stearns gaven juist terrein prijs.

Chipmaker Intel was de grootste stijger in de Dow met een koerswinst van 1,1
procent. Ook computermaker IBM, frisdrankproducent Coca-Cola en
industrieconcern Honeywell sloten hoger. Walt Disney was de sterkste daler
onder de hoofdfondsen, met een verlies van 2,4 procent, gevolgd door
telecombedrijf AT&T, hamburgerketen McDonald's en chemieconcern DuPont.

De grootste verliezer op Wall Street was de verstrekker van
studentenleningen Sallie Mae. Het bedrijf liet weten dat het mogelijk met
hogere financieringskosten te maken krijgt als gevolg van de kredietcrisis.
Het aandeel kelderde ruim 20 procent. De producent van smartphones Palm
verloor 6,1 procent na de bekendmaking van teleurstellende kwartaalcijfers
dinsdagavond.

De prijs van een vat ruwe olie van 159 liter steeg op de termijnmarkt in New
York met 1,4 procent. De Amerikaanse regering maakte bekend dat de
brandstofvoorraden op het laagste peil in drie jaar staan. Oliemaatschappij
ExxonMobil noteerde desondanks vlak, en Chevron verloor zelfs 0,3 procent.
ConocoPhillips werd 0,8 procent meer waard.

De euro noteerde tegen het scheiden van de markt in New York een koers van
1,4380 dollar. Bij het slot van de beurzen in Europa was de Europese munt
1,4390 dollar waard.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl