Een van de weinige pluspuntjes bij de stroom van negatieve
economische berichten van de afgelopen twee maanden is de daling van
olieprijzen.
Sinds de prijspiek van afgelopen april, toen ruwe olie uit de Noordzee op 126
dollar per vat noteerde, is de olieprijs
met zo’n 15 dollar gedaald op internationale markten.
Olie en andere grondstofprijzen speelden een belangrijke rol bij de stijging
van de inflatie eerder dit jaar. Maar die dreiging lijkt voorlopig geweken.
Olie in euro’s
Voor eurolanden zoals Nederland is vooral de prijs van olie in euro’s
relevant. Uit grafiek
(1) blijkt dat die sinds begin mei zo’n twintig procent is gedaald.
Lagere olieprijzen werken door in de prijzen van onder meer benzine en
diesel, en hebben met enige vertraging ook effect op de prijzen van aardgas
en tal van andere producten, waaronder plastics.
Inflatie
Recente cijfers van consumentenprijzen laten nog niet zien dat lagere
ruwe-olieprijzen de inflatie drukken, zoals blijkt uit deze
grafiek (2). Maar daar kan snel verandering in komen.
Kijk je naar gemiddelde benzineprijzen, als onderdeel van het inflatiecijfer
van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dan is sinds mei een
lichte daling waar te nemen, van zo'n twee procent, in de periode tot en met
juli. Op het totale inflatiecijfer had dit een zeer beperkte invloed.
Olie en benzine
De beperkte daling van benzineprijzen loopt redelijk in de pas met de
olieprijsdaling in de maanden mei, juni en juli. Noordzee-olie werd in deze
periode in euro's zo'n negen procent goedkoper.
Bij benzine wegen belastingen voor ongeveer tweederde mee in de eindprijs.
Ofwel een olieprijsdaling van negen procent, zou aan de pomp ongeveer drie
procent lagere benzineprijzen moeten opleveren. Al kan op korte termijn ook
de schommeling in benzinevoorraden nog van invloed zijn.
In augustus is de ruwe olieprijs duidelijk verder gedaald en dit effect zou
zichtbaar moeten worden in de inflatiecijfers, die begin september bekend
worden gemaakt.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl