Om gereguleerde marktwerking in de zorg tot een succes te maken, moet aan een reeks randvoorwaarden worden voldaan. Daarbij zijn er diverse knelpunten.Gijs van Loef licht de belangrijkste toe.

Gereguleerde marktwerking in de zorg kan alleen slagen als aan bepaalde randvoorwaarden wordt voldaan. Het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit heeft er tien geformuleerd. Zie ook hier voor een volledige bespreking.

Maar wat zijn nu de grootste knelpunten, tien jaar nadat in 2006 het zorgstelsel van gereguleerde marktwerking werd geïntroduceerd in Nederland? Ik zie dat er op zes vlakken nog altijd niet aan de randvoorwaarden wordt voldaan.

1) Solidariteit en risicoselectie

Idealiter moet er in de zorg sprake zijn van risicosolidariteit zonder risicoselectie, maar dat is lastig. Er wordt nu jaarlijks 22 miljard euro vooraf verdeeld onder zorgverzekeraars, ter compensatie van ongelijke risicogroepen. Dit is een vorm van risicoverevening. Dit systeem zou moeten worden afgebouwd, idealiter naar nul. Dit vanuit het uitgangspunt dat onverzekerbare zorg een overheidstaak blijft.

Maar dat afbouwen van de vereningspot voor verzekeraars gaat niet, want dat leidt tot risicoselectie. Kwetsbare groepen vallen dan uit de boot. Of anders gezegd: zonder het systeem van risicovervening is risicosolidariteit niet mogelijk

2) Een transparant zorg- en polisaanbod

Er zijn budget-, natura en restitutiepolissen en aanvullende polissen. De Consumentenbond spreekt van een polisjungle en telt 1400 combinaties.Transparant? Er zijn digitale vergelijkingssites. Mensen kunnen gemakkelijk de ‘goedkoopste polis’ kiezen, maar de vraag blijft of men het allemaal kan overzien. De werkelijke kosten (tarieven) van de concrete, individuele zorgverlening zijn volstrekt niet transparant. Conclusie: Er is geen transparantie voor de patient/zorgverzekerde.

3) Doelmatigheidsprikkels: zorgverlener, patiënt en zorgverzekeraar

De risicoverevening is geen prikkel tot doelmatig inkopen voor zorgverzekeraars. Bij onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en zorgverleners is er een neerwaartse druk op budgetten, dat is een doelmatigheidsprikkel.

Maar individuele zorgverleners worden betaald op basis van behandelingen, productievolume wordt beloond en dat is geen doelmatigheidsprikkel. Zorgverleners worden niet betaald voor de behaalde gezondheidswinst van de patiënt, waar het uiteindelijk om gaat.

Voor de patiënt is doelmatigheid van ondergeschikt belang. Omdat er steeds nieuwe behandelingen, technieken en medicijnen beschikbaar komen is de zorgvraag van mensen in beginsel onbegrensd. Maar de eigen bijdrage is een prikkel tot doelmatigheid.

Conclusie: Alle drie actoren worden dus slechts gedeeltelijk geprikkeld om doelmatig te handelen, daarnaast zijn er prikkels die juist tegengesteld werken.

4) Effectief mededingingsbeleid

Er moet eerlijke, gezonde concurrentie tussen partijen zijn, er mogen geen machtsposities ontstaan door fusies, of samenwerking die tot kartels leidt die niet de kwaliteit van de zorg verbeteren. Er is een scheidsrechter nodig.

Maar er zijn meerdere scheidsrechters met verschillende opvattingen en normen (NZa, ACM en het Zorginstituut), de spelregels zijn daardoor onduidelijk en niet stabiel. Conclusie: Het mededingingsbeleid werkt niet naar behoren.

5) Liftersgedrag

Liftersgedrag ondergraaft de solidariteit in de zorg. Iedereen moet verplicht verzekerd zijn, zodat iedereen ook meebetaalt aan de kosten van de zorg. De getallen variëren, maar het gaat in elk geval om enkele honderdduizenden, volgens Zorgwijzer.nl zijn er 330 duizend onverzekerden die dus ook niet meebetalen.

Daarnaast zijn er collectiviteiten die iets minder voor haar leden betalen dan individuele polishouders. Conclusie: liftersgedrag (free riding) is moeilijk te bestrijden.

6) Toezicht op minimumkwaliteit

Het bewaken van een goede zorgkwaliteit is de taak van de Inspectie van de Gezondheidszorg. Er is een zeer sterke toename van het aantal klachten sinds 2004 (van 3000 naar een kleine 10 duizend, een verdriedubbeling), de Inspectie kan het werk dus niet aan. RTL nieuws meldde deze week dat 60 procent van de sterfgevallen in ziekenhuizen niet wordt gemeld. Conclusie: er is onvoldoende effectief toezicht.

Lees ook: Zo kan de zorg beter door scherpere scheiding markt en samenwerking

Gijs van Loef is adviseur in de publieke sector, innovator en publicist in de gezondheidszorg. Hij was de financieel expert achter het Nationaal Zorg Fonds en is sinds 2015 de meest gelezen auteur op het zorgplatform Skipr. In 2013 verscheen zijn boek ‘Kiezen tussen overheid en markt’.  Zijn expertise is gestoeld op vijftien jaar werkervaring in het bedrijfsleven (Philips, Deloitte, Capgemini) en twintig jaar werkervaring in de publieke sector als organisatie adviseur, programma-manager, interim-manager en wethouder.