In het buitenland bestaan ze nog, kredietunies. Bij deze kleine bankjes zijn
zowel de spaarders als zij die geld lenen lid van een coöperatie, en dus
direct betrokken bij het bestuur.

Het voordeel van deze vorm van kleinschaligheid is dat men elkaar kent, en dus
de risico’s goed kan inschatten. "Er kunnen hogere spaarrentes worden
aangeboden, en lagere rentes worden gevraagd voor leningen", zegt
emeritus hoogleraar ondernemingsfinanciering Piet Duffhues tegenover
discussieplatform Me Judice.

In het verleden waren de Raiffeisen- en Boerenleenbanken, de voorlopers van de
Rabobank, kredietunies, maar die principes zijn verwaterd. "Bij de
Rabobank is nog maar 18 procent lid."

Spaarconcurrent
Volgens Duffues zullen vooral de bedrijven met maximaal tien medewerkers
profiteren van kredietunies. "Het vermogensaanbod (voor kleine
bedrijven, red.) is op dit moment te beperkt, dus die kleintjes zitten in de
financieringsproblemen."

Hij denkt wel dat de gevestigde banken niet op kredietunies zitten te wachten.
Met name op de spaarmarkt kunnen ze zich tot geduchte concurrenten
ontwikkelen. Duffues: "In Amerika is zes procent van de spaarmarkt in
handen van kredietunies."

Bekijk hieronder het volledige video-interview met Piet Duffhues van Me
Judice
, het discussieplatform voor economen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl