We hielden duidelijk wel van ons oude geld, dat een rits bijnamen voor de verschillende munten en biljetten had. Zo heette een briefje van 100 gulden een meier. Toen het oude biljet werd vervangen door een nieuw, werd dit onmiddellijk omarmd als de snip, gelijk aan de afbeelding van de vogel op het biljet. De daarop volgende uil was overigens minder bekend.
Onze Taal peilde onder de bezoekers van de website wat voor koosnaampjes ze voor de euro hadden bedacht. ,,Helemaal niets.” De enige benaming die wel eens voor de euro wordt gebruikt, is ‘euri’ voor meervoud. ,,De gulden heeft natuurlijk heel lang bestaan, dus die heeft alle tijd gehad om bijnamen te vergaren. Als het de euro gegeven is 100 jaar te bestaan, zijn er vast ook allerlei bijnamen in omloop.”
Pleuro
Nu de euro in gevaar is, worden mensen ineens wel creatief. Zo komt de zeuro voorbij, evenals de neuro. ,,En pleuro misschien, maar echt liefdevol is anders”, aldus Aukema.
Namen als gouwering, voor de 1 euromunt met gouden ring, kwamen in 2001 in een wedstrijd op initiatief van het ministerie van Financiën bovendrijven als meest kansrijke bijnamen voor de euro, maar daar is weinig van terechtgekomen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl