In de zogenoemde non-paper stelde Financiën dat een overname van SNS Reaal door een private partij de voorkeur zou verdienen, maar dat dit in de huidige marktomstandigheden vrijwel zeker niet haalbaar zou blijken te zijn. Ook de eventuele gevolgen van een faillissement werden uit de doeken gedaan, hoewel de overheid SNS al in 2011 had aangemerkt als een systeembank die niet om mocht vallen.
Zo rekende het ministerie voor dat een bankroet de Nederlandse staat alleen al aan rentekosten 1,2 miljard euro zou kosten. Het ging er toen van uit dat de bankensector via het depositogarantiestelsel 32 miljard euro aan spaartegoeden zou moeten voorfinancieren, in afwachting van de afwikkeling van het faillissement. De overheid had daarvan het leeuwendeel met geleend geld moeten voorschieten.
Toelichting
In de toelichting op het onteigeningsbesluit op 1 februari schatte minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem de strop voor de overige banken overigens nog hoger in. Daarin werd melding gemaakt van 35 miljard euro aan gegarandeerde spaartegoeden, zonder daar een raming aan vast te plakken van de eventuele rentekosten voor de Staat.
Het ministerie schetste ook een scenario waarin de overige drie grote banken, ING, ABN Amro en Rabobank, zouden meehelpen aan de redding van SNS. In januari lekte al uit dat een dergelijk plan door de Europese Commissie was afgeschoten, omdat ING en ABN Amro wegens de staatssteun die zij eerder hadden ontvangen geen acquisities mochten doen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl