Als belegger heeft Errol Keyner nooit geloofd in gevestigde luchtvaartmaatschappijen als KLM. En al helemaal niet met Air France erbij. Air France-KLM bevat als onderneming zo’n beetje alles waar een belegger voor terugschrikt.
Hoge investeringen gecombineerd met een sterke afhankelijkheid van de olieprijs en economie zijn typisch voor de branche. Daarnaast verpesten prijsvechters als Ryanair de markt, maar slagen er desondanks in winst te maken. Terwijl het begrip “winst” lang geleden uit het woordenboek van Air France-KLM is geschrapt. “Technisch failliet” staat er inmiddels wel in, dankzij een negatief eigen vermogen.
Hoe de prijsvechters wel winst maken? Kort gezegd door niet in de twintigste eeuw te blijven hangen. Dankzij hun veel lagere kostenstructuur kunnen zij vliegtickets goedkoper aanbieden, waardoor hun vliegtuigen sneller vol zitten. Meer klanten en lagere vaste kosten resulteren in meer winst.
In de tussentijd blijven piloten, cabinepersoneel en allerlei ondersteunend personeel bij Air France-KLM meer verdienen dan hun collega’s bij de prijsvechters, ondanks dat ze minder uren werken. Veel meer en veel minder, om precies te zijn. En blijft iedereen vasthouden aan verworven rechten, zoals pensioen op je 56ste.
Zolang de efficiency van de prijsvechters zich alleen vertaalt in minder luxe en niet uitmondt in vliegtuigcrashes, levert Air France KLM een verloren strijd.
Verworven rechten zijn namelijk belangrijker dan flexibiliteit, aanpassingsvermogen, klanten waar voor hun geld bieden en… overleven.
Errol Keyner is adjunct-directeur bij de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), maar schrijft dit artikel op persoonlijke titel. De auteur heeft geen positie in Air France KLM.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl