Dit maakten Essent en het Duitse bedrijf maandag bekend.
De overname van Essent betreft alleen de productietak en de verkoop van stroom
en gas. Het netwerkbedrijf is sinds begin dit jaar verzelfstandigd en blijft
in handen van de Nederlandse overheid.
Essent was eind 2007 met 2,7 miljoen particuliere en zakelijke klanten naar
eigen zeggen de grootste Nederlandse energieleverancier.
Merk Essent blijft
Essent wordt een onafhankelijk onderdeel binnen het Duitse concern. Het merk
Essent blijft bestaan. De onderneming zal de exploitatie binnen de
Benelux-regio voor zijn rekening nemen.
Voorwaarde voor het bod is toestemming van de mededingingsautoriteiten en de
aandeelhouders van Essent. Als 80 procent van de aandeelhouders van Essent
instemt, zal RWE het bod gestand doen.
Aandeelhouders akkoord
In een persverklaring stelt Essent dat de Raad van Bestuur, de commissarissen
en de aandeelhouders het bod ondersteunen.
Essent is nu nog volledig in publieke handen. De provincie Noord-Brabant is
met 30,8 procent veruit de grootste aandeelhouder. Op enige afstand volgen
Overijssel en Limburg met 18,7 en 16,1 procent van de aandelen.
Europese ambitie
Essent had in 2008 een jaaromzet van ongeveer 6,6 miljard euro. Het bedrijf
boekte vorig jaar een bedrijfsresultaat van 882 miljoen euro. Essent heeft
ongeveer 7800 medewerkers.
Om een rol van belang te spelen op de Noordwest-Europes energiemarkt was het
volgens Essent noodzakelijk zich aan te sluiten bij een grote partij. Die is
nu gevonden met het Duitse RWE.
RWE heeft 20 miljoen klanten en is actief in Duitsland, Groot-Brittannië,
Oostenrijk, Nederland, Luxemburg, Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije.
In Nederland is RWE begonnen met de bouw van een een kolencentrale in
Eemshaven, die voor 10 procent op biomassa wordt gestookt en naar
verwachting in 2012 gereed is. Volgens Essent past deze centrale goed bij de
huidige activiteiten in Nederland.
Naar verwachting heeft de overname geen ingrijpende gevolgen voor het
personeel. Het bestaande sociale plan blijft geldig en Essent verwacht geen
nadelige effecten op de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl