De rente gaat niet omlaag. Met een inflatie in het eurogebied van 3,6 procent
is het nu niet mogelijk de teugels te laten vieren. Natuurlijk, we zitten
midden in een kredietcrisis en de Europese economie koelt sneller af dan
verwacht, maar de Europese Centrale Bank (ECB) heeft inflatiebestrijding nu
eenmaal als hoofdtaak.
Zo luidde min of meer de verklaring die ECB-president Jean-Claude Trichet
donderdag in Frankfurt gaf. Het is rot, maar de ECB heeft geen keuze.
Lijkt logisch, maar economische wetten zijn nooit zo hard als ze
klinken. Trichet had wel degelijk iets kunnen doen.
De Europese Centrale Bank hanteert namelijk niet één maar drie verschillende
rentetarieven. De meest bekende en belangrijkste is de reporente. De
officiële naam luidt ‘minimale inschrijvingsrente voor de
basisherfinancieringstransacties’, maar iedereen zegt ‘repo’.
Het is het tarief dat banken moeten betalen als ze volgens de normale weg geld
willen lenen bij de ECB. De repo staat momenteel op 4,25 procent.
Daarnaast is er het marginale leentarief, in de regel een procent hoger
dan de repo. Dit is een soort strafrente die banken moeten betalen als ze
tussentijds opeens meer geld willen lenen van de ECB.
Ten slotte is er de depositorente. Dat is de spaarrente die de ECB betaalt aan
banken die tijdelijk met een overschot aan geld zitten, en dat een nachtje
bij de centrale bank parkeren. De depositorente ligt standaard 1 procentpunt
onder de repo.
Zolang de ECB bestaat, bewegen de drie rentes gezamenlijk op en neer. Als de
reporente wordt veranderd, bewegen de marginale en depositorente precies
mee.
Maar die stijve rentedans is geen verplichting. De ECB zou er best voor
kunnen kiezen om bijvoorbeeld de repo gelijk te houden en de depositorente
te verlagen.
Precies zo’n rentebeweging zou tijdens de huidige crisis heilzaam kunnen zijn.
Eén van de grote problemen van dit moment, is dat banken elkaar onderling
niet meer vertrouwen en alleen tegen zeer hoge rentetarieven bereid zijn aan
elkaar te lenen.
In plaats van dat tijdelijke geldoverschotten van de ene bank direct
een weg vinden naar een andere bank met op dat moment een tekort aan
middelen, zoals het onder normale omstandigheden werkt, worden bijna alle
overschotten bij de ECB gedumpt.
Die centrale bank moet dat geld vervolgens zo snel mogelijk weer bij de banken
met een tekort zien te krijgen. Vandaar de bijna dagelijkse berichten over
nieuwe geldinjecties van de ECB.
Trichet is gedwongen om op dagbasis te fungeren als een doorgeefluik voor de
banken, en heeft er met zijn staf een dagtaak aan om uit te vinden of er te
weinig of juist te veel geld in de markt is. Wat vroeger de automatische
werking van de interbancaire geldmarkt was, is nu een omslachtige klus voor
de centrale bankiers geworden.
Trichet kan het zichzelf makkelijker maken door de depositorente te
verlagen. Misschien zelfs tot 0 procent. Dan levert het parkeren van geld
bij de ECB niets meer op.
Uitlenen aan andere banken wordt weer aantrekkelijker. De geldmarkt komt
misschien opnieuw tot leven.
De ECB kan dit doen zonder de reporente te verlagen.
Inflatiebestrijding komt dus niet in gevaar.
Het getuigt van weinig flexibiliteit dat de ECB blijkbaar ook in deze tijden
het depositotarief per se 1 procentpunt onder de repo wil houden.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl