De productie van elektriciteit daalde in 2021. Statistiekbureau CBS meldt dat ondanks die daling de elektriciteitsproductie afkomstig uit hernieuwbare bronnen wel met 22 procent steeg. Zonne- en windenergie of biomassa zorgden afgelopen jaar voor 33 procent van de totale elektriciteitsproductie in Nederland.

In 2020 was 27 procent van de elektriciteit afkomstig uit hernieuwbare bronnen. Met de stijging zit Nederland volgens het CBS in de Europese middenmoot. De stijging in het gebruik van hernieuwbare bronnen komt vooral doordat de capaciteit is toegenomen van zonne- en windenergie, aldus het statistiekbureau.

De elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen daalde met 11 procent. Die daling is voornamelijk veroorzaakt doordat aardgas vanaf het tweede kwartaal in 2021 duurder werd, stelt het CBS. Daardoor hebben aardgasgestookte centrales minder elektriciteit geproduceerd. De prijs voor kolen steeg minder hard, waardoor meer elektriciteit afkomstig was uit kolen dan een jaar eerder.

Nederland importeerde in 2021 ook elektriciteit. Nederland voerde meer in vanuit België. De uitvoer van elektriciteit daalde juist.

Het CBS plaatst wel een kanttekening bij het bericht over de toename van hernieuwbare bronnen. Biomassa is meegerekend als hernieuwbare bron voor elektriciteit, terwijl vanaf 2021 nieuwe duurzaamheidscriteria gelden voor vaste biomassa, ofwel houtige biomassa. Daardoor is het onduidelijk of biomassa in Nederland voldoet aan deze criteria en dus nog meetelt als hernieuwbare bron.

Onder biomassa worden allerlei plantaardige of dierlijke materialen gerekend, zoals hout, snoeiafval of afval uit de voedingsindustrie. Al jaren heerst er discussie over de duurzaamheid van biomassa. De voorstanders vinden het een hernieuwbare energiebron, doordat bomen tijdens hun leven CO2 uit de lucht nemen en er bij verbranding niet meer CO2 in de lucht komt. Tegenstanders zeggen dat het lang duurt voordat er weer genoeg bomen zijn aangeplant om dezelfde hoeveelheden CO2 op te nemen.

LEES OOK: Gas krijgt tot 2035 een ‘groen label’ van de Europese Unie, ondanks stevige kritiek