Ranomi Kromowidjojo heeft met haar zilveren en twee gouden medailles het
meeste verdiend van alle sporters: 53.750 euro.
Logisch, want de zwemster is ook de enige Nederlander die drie Olympische
plakken mee naar huis neemt. Ze heeft twee keer de best betaalde prestatie
geleverd: goud op individueel niveau, de 100 meter vrije slag en de 50 meter
vrije slag.
Veelverdieners
Sportorganisatie NOC*NSF deelt voor winnaars van een gouden plak een
medaillebonus uit van 30.000 euro, bij zilver en brons is dat
respectievelijk 22.500 en 15.000 euro. Bij meerdere medailles, krijgen
sporters per behaalde prestatie minder uitbetaald. Het prijzengeld wordt
betaald door de sponsors van de organisatie.
Groepssporters verdienen individueel minder per medaille. In het totaal deelt
het NOC*NSF afgerond 759.000 euro aan prijzengeld uit.
En dat terwijl de teller donderdag nog op 390.980 euro stond. Die snelle
stijging komt vooral door het goud van de hockeyvrouwen en het zilver van de
hockeymannen. Want hoewel teamspelers per persoon minder krijgen uitbetaald,
loopt het totale prijzengeld bij een vrouwenteam van 16 spelers bijvoorbeeld
al snel op (11.000 euro vermenigvuldigd met 16).
Loonbelasting
Voor groepssporters is er een verdeelsleutel die na is de lezen op de overeenkomst
voor Olympische sporters. De sporters krijgen minimaal 5.000 euro voor
brons, 8.000 euro voor zilver en 11.000 euro voor goud. Hoe minder spelers
in een team, hoe hoger de medaillebonus.
Maar Olympisch kampioen of niet, de sporters moeten wel inkomstenbelasting
betalen over hun prijzengeld. Hoewel de overeenkomst voor de Olympische
sporters dat wel suggereert, is het volgens een woordvoerder van het
Ministerie van Financiën niet mogelijk om daarbij te profiteren van het
voordelige Britse belastingsysteem.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl