Terwijl de verkopen van nieuwe auto’s maar blijven afnemen, blijft de markt voor tweedehands auto’s opmerkelijk stabiel, wist brancheorganisatie Bovag in mei nog te melden.

Nadeel voor kopers is dat de tweedehands markt wat betreft prijsontwikkeling minder transparant is dan die voor nieuwe auto’s. Want wat is een faire prijs voor een occasion?

Op veel sites kun je de geschatte waarde van individuele auto’s opzoeken, zoals bij de ANWB. Dus als je eenmaal je keus op een bepaalde auto hebt laten vallen, dan weet je ongeveer wat je moet gaan betalen of vragen. Maar lastiger is het om bijvoorbeeld merken met elkaar te vergelijken.

Business Insider verzamelde gegevens van zo’n 200.000 occasions van de verkoopsites Autotrack en Autotrader, waarvoor meer werd gevraagd dan 500 euro. De auto’s stonden half juni op de verkoopsites te koop. De occasions waren nog niet verkocht, de huidige prijzen zijn dan ook uitsluitend vraagprijzen. Waar we verder in dit artikel over ‘waarde’ spreken, hebben we het dus over de vraagprijs, niet de uiteindelijke transactieprijs.

Een gemiddelde tweedehands auto, blijkt uit onze inventarisatie, is zeven jaar oud en heeft ruim een ton op de kilometerteller staan. De vraagprijs voor de doorsnee occasion is 13 duizend euro.

Gemiddeld neemt de waarde van een auto jaarlijks met 12,05 procent af, wat wil zeggen dat er na vijf jaar minder dan 50 procent van de nieuwprijs over is.

Let wel, die 12 procent is een gemiddelde. Op het moment dat een auto voor het eerst de weg opdraait, is hij meteen veel minder waard. Het gaat de eerste jaren heel rap, daarna vlakt het wat af.

Volkswagen waardevast

Achter deze generalisaties zit natuurlijk een wereld van verschil tussen elk individueel merk en model. Verreweg de meest aangeboden occasion is de Volkswagen Golf, die gemiddeld  9.892 euro moet kosten. Elk jaar wordt de Golf gemiddeld 10,64 procent minder waard.

Een VW Golf houdt daarmee zijn waarde langer vast dan directe concurrenten als de Ford Focus (gemiddelde afname vraagprijs 12,7 procent per jaar) of een Opel Astra (gemiddeld 12,6 procent per jaar).

Een ander opvallend verschijnsel is dat kleinere auto's minder hard in waarde dalen dan grotere auto's. De meest waardevaste auto van allemaal is de relatief kleine VW Polo met een gemiddelde jaarlijkse waardeafname van 8,9 procent.

BMW verliest sneller waarde dan Audi

Opvallend is verder dat Audi's aanmerkelijk minder snel hun waarde verliezen dan BMW's. Een Audi A4 verliest gemiddeld 12 procent per jaar aan waarde, de BMW 3 bijna 15 procent. Omdat beide merken Duits zijn en bekend staan om hun sportieve rijgedrag, zou je juist verwachten dat ze dichter bij elkaar liggen.

Occasions die in waarde toenemen

Anderzijds zijn sommige auto’s naar verloop van tijd juist in waarde toegenomen ten opzichte van wat de eerste eigenaar voor de auto heeft betaald. Dat is overigens gemeten in absolute (vraag)prijzen, dus niet gecorrigeerd voor inflatie.

Vanaf 1976 wordt voor de gemiddelde auto meer gevraagd dan de nieuwprijs. Een auto uit 1967 heeft het meeste aan waarde 'gewonnen': de MG MGB uit dat jaar kostte destijds omgerekend 6.656 euro, en wordt nu aangeboden voor 15.900 euro. Dat mag vreemd lijken, maar het is vrij logisch. Hoe verder je teruggaat in de tijd, hoe minder exemplaren er nog over zijn. De auto's uit de jaren zestig en zeventig die nu nog rondrijden, zijn verzamelobjecten.

Auto's uit jaren negentig goedkoopst

Auto’s uit half jaren negentig zijn juist fors in waarde gedaald. Zo is een auto uit 1996 gemiddeld nog amper tien procent waard van de nieuwprijs. De Volkswagen Golf uit 1996, de meest aangeboden auto uit dat jaar, moet nu 1.769 euro opleveren terwijl er 17 jaar geleden nog 17.328 euro voor werd betaald.