• Opleiding en arbeidspositie spelen een steeds grotere rol in de kansen op zelfstandig wonen en gezinsvorming.
  • In 2021 woonden minder dertigjarigen samen met een partner of kind dan tien jaar eerder; ze bleven vaker bij hun ouders wonen.
  • Het aandeel dertigjarigen met een eigen woning daalde van 62 procent in 2011 naar 51 procent in 2021, vooral bij mensen zonder vast werk.
  • LEES OOK: Steeds later vader: gemiddelde leeftijd eerste vaderschap nu 33 jaar

Dertigjarigen zijn in 2021 minder vaak ‘gesetteld’ dan hun leeftijdsgenoten tien jaar eerder. Ze woonden vaker bij hun ouders, hadden minder vaak een vaste partner, een kind of een koopwoning. Dit blijkt uit nieuwe analyses van het CBS en het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI).

Het aandeel dertigjarigen met een eigen woning daalde aanzienlijk: van 62 procent in 2011 naar 51 procent in 2021. Ook het aantal dertigjarigen dat ouder is, nam af van 39 naar 35 procent. De trend geldt voor alle opleidingsniveaus en arbeidsrelaties, maar is het sterkst zichtbaar bij dertigjarigen zonder vast werk of met een flexibele baan.

Arbeidsrelatie bepalend voor ‘gesetteld’ zijn

Wie op zijn dertigste een vaste baan heeft, is het vaakst gesetteld. Deze groep woont vaker op zichzelf of met een partner, heeft vaker kinderen en bezit vaker een huis dan leeftijdsgenoten met een flexibele arbeidsrelatie of zonder werk. In 2021 had 63 procent van de dertigjarigen met vast werk een koopwoning, tegen slechts 43 procent van degenen met een flexibele baan en 20 procent van mensen zonder werk of die nog studeerden.

Waar dertigjarigen vroeger vaker op zichzelf woonden, een partner hadden, kinderen kregen en een woning kochten, is dat anno 2021 minder vanzelfsprekend. De economische positie, vast werk of niet, en het opleidingsniveau zijn bepalender dan ooit voor de mate waarin jonge volwassenen hun leven hebben ingericht.

Opleiding beïnvloedt kansen op woningbezit, alleenwonenden zonder werk het hardst geraakt

Ook het opleidingsniveau speelt een grote rol. In 2011 hadden dertigjarigen met een hbo- of wo-diploma zonder werk nog vaker een eigen woning dan mensen met een flexcontract zonder hoger diploma. In 2021 was dat juist omgedraaid. Onder hogeropgeleiden zonder werk daalde het woningbezit van 75 naar 61 procent.

De grootste daling in woningbezit is zichtbaar bij alleenstaande dertigers zonder werk en zonder hoger onderwijs: van 16 procent in 2011 naar slechts 9 procent in 2021. Ook alleenwonenden met werk zagen hun kansen op een koopwoning dalen, met name onder hogeropgeleiden met een vaste of flexibele baan.