Het armste land van de Europese Unie is bang voor marginalisatie na een Brexit en overweegt om de euro in te voeren zodat het tot de kern van het handelsblok zal behoren.
Dat zegt vice-premier Tomislav Dontsjev in een interview met Bloomberg.
In 2017 is Bulgarije tien jaar lid van de Europese Unie, maar heeft het weinig progressie gemaakt om een onlosmakelijk onderdeel te worden van de Unie. Het land wil maar wat graag lid worden van het grenzenvrije Schengengebied maar Brussel hield die toetreding tegen. Ook buurland Roemenië is geen lid.
“Hoeveel Europa willen we? Deze vraag heeft een substantiële betekenis voor een geografisch afgelegen Europees land dat direct blootgesteld is aan alle crises”, zegt Dontsjev. Een EU waarin een aantal kernlanden meer zeggenschap hebben dan de kleinere staten aan de rand, is een risico voor zichzelf, vindt de oud-burgemeester.
De crises waarover Dontsjev spreekt zijn helder: Bulgarije heeft direct last van de economische malaise in naburig Griekenland en is momenteel een vooruitgeschoven post in de migratiecrisis. Vluchtelingen komen Bulgarije binnen vanuit Turkije of via de Zwarte Zee en reizen noordwaarts naar het Schengen-gebied.
Ondanks die moeilijk positie wil Sofia werk gaan maken van een poging om de euro in te voeren, poneert Dontsjev. Eerste stap is om het ERM-2 wisselkoerssysteem te adopteren. De cijfers zien er goed uit, met een staatsschuld op slechts 27 procent, onder de Brusselse limiet van 60 procent. Het begrotingstekort voor dit jaar komt waarschijnlijk uit op 1,9 procent, waar de EU 3 procent toestaat.
"Bulgarije zou op geen enkele manier een last zijn en ik hoop dat de EU de volwassenheid heeft om Bulgarije in de eurozone toe te laten." Een deadline voor toetreding tot ERM-2 is nog niet gezet in Sofia.
De belangrijkste reden voor Bulgarije is dat het nu tweede viool speelt. "De stem en het gewicht van alle EU-landen is in theorie gelijk, maar in de praktijk is dat niet zo."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl