Wall Street ging failliet, ABN Amro werd genationaliseerd, de interbancaire
geldmarkt kwam tot stilstand en de centrale banken gingen over tot extreem
ruim monetair beleid. Zo zijn er nog wel meer gebeurtenissen te bedenken
waardoor het vierde kwartaal van 2008 de geschiedenisboeken in zal gaan.

Bijvoorbeeld omdat het de periode was waarin de Nederlandse overheid moest
aankloppen bij buitenlandse geldschieters. Want dat gebeurde eind vorig
jaar.

De spaarzame Hollanders moesten snel aan geld komen om de redding van het
bankenstelsel te financieren, en dat geld leenden ze in het buitenland, zo
blijkt uit cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB).

Gigantische leenoperatie
Voor maar liefst 61,7 miljard euro aan nieuwe staatsleningen wist minister
van Financiën Wouter Bos in de laatste drie maanden van 2008 aan het
buitenland te slijten (zie ook IN BEELD Overheidsschuld naar buitenland).

Het overgrote deel daarvan – 45,2 miljard euro – was in de vorm van
schatkistpapier met een looptijd van minder dan een jaar.

De andere 16,5 miljard haalde Bos op door langlopende staatsobligaties uit te
geven. Helaas heeft DNB geen gegevens over welke landen precies aan
Nederland leende.

Hoe dan ook, het was een gigantische leenoperatie. Ter vergelijking: in het
derde kwartaal van 2008 leende Bos per saldo (dus inclusief terugbetaling
van aflopende schulden) voor nog geen 400 miljoen in het buitenland.

Massale uitgifte schuldpapier
Tussen begin 2005 en eind 2007 bedroegen de netto aankopen van Nederlandse
schuld door het buitenland in totaal minder dan 4 miljard euro. Dat is een
factor vijftien minder dan de netto aankopen in alleen het vierde kwartaal
van 2008.

Door de massale uitgifte van nieuw schuldpapier in dat kwartaal, liep de
totale waarde van de uitstaande overheidsschuld op naar 282 miljard euro.
Volgens berekeningen van DNB is 86 procent daarvan – dat is ruim 242 miljard
euro – in buitenlandse handen.

De notie dat wij als Nederlanders onze eigen staatschuld financieren, kan dus
definitief uit de schoolboeken geschrapt. Onze overheid staat vooral in het
krijt bij het buitenland.

Dol op Bos-bonds
Is dat erg? Allerminst. Het buitenland is blijkbaar dol op de Bos-bonds, en
grif bereid om de redding van ABN, Fortis, ING en Aegon mee te financieren.
Nederland betaalt hiervoor weliswaar een wat hogere rente dan de Duitse
overheid, maar vergeleken met veel andere Europese landen zijn we nog altijd
aardig goedkoop uit op de internationale kapitaalmarkt.

Maar er zijn ook nadelen aan een schuld in buitenlandse handen. De toekomstige
rentebetalingen gaan grotendeels de grens over. Stel dat Bos gemiddeld 3
procent rente betaalt over zijn staatsschuld, dan moet de Nederlandse
belastingbetaler jaarlijks zo’n zeven miljard euro aan het buitenland
overmaken. Voor dat geld krijgen we niets terug.

Nederland afhankelijk
Ook is Nederland voor de toekomstige financiering van de schuld afhankelijk
geworden van de nukken van het internationale kapitaal. De nieuwe schuld is
grotendeels kort gefinancierd.

Tenzij topman Gerrit Zalm de ABN voor het einde van het jaar voor een leuke
winst naar de beurs weet te brengen – wat uiterst onwaarschijnlijk is – zal
Bos opnieuw bij buitenlandse geldschieters met de pet rond moeten. Het is
maar te hopen dat zij dan weer zo enthousiast mee willen doen met de
financiering van het Nederlandse begrotingsgat.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl