Als je spreekt over dé olieprijs, is de kans groot dat het gaat over één specifieke olie: Brent-olie uit de Noordzee. Nu Shell zich opmaakt om het Brentveld buiten werking te stellen, is de vraag wat er gebeurt met de Brent-olieprijs. Die hoeft niet per se te verdwijnen.
Energiegigant Shell is er druk mee: de plannen voor de ontmanteling van het legendarische Brentveld in de Noordzee. Dat werd oorspronkelijk afgetapt met vier platforms en als eerste staat de ontmanteling van het Brent Delta platform op de rol. Die operatie is delicaat, want Shell wil koste wat kost een herhaling van de Brent Spar-affaire uit de jaren negentig voorkomen.
Het Brent-veld werd in 1971 ontdekt en wordt sinds 1976 geëxploiteerd door Shell en ExxonMobil. Sinds die tijd heeft het veld zo’n 2 miljard vaten van 159 liter aan olie opgeleverd.
Onderstaande grafiek laat zien dat de productie piekte in het begin van de jaren tachtig. In 1984 lag de jaarproductie op meer dan 150 miljoen vaten, op dagbasis ging het om meer dan 400 duizend vaten olie.
Sinds het midden van de jaren 1990 is de olieproductie van het Brent-veld structureel gedaald; wel hebben Shell en Exxon er toen voor gezorgd dat er nog veel aardgas uit het veld is gehaald.
Bijna geen Brent-olie meer
Inmiddels produceert het Brent-veld nog zo'n duizend vaten olie per dag op een mondiale productie van ruim 90 miljoen vaten. Dat is best opmerkelijk, als je bedenkt dat op financiële markten de prijs van Brent-olie, samen met de Amerikaanse olie uit West-Texas, als belangrijkste anker wordt gezien voor de olie-industrie.
Naast Brent en West-Texas zijn er nog vele soorten olie. Belangrijkste onderscheid voor de prijs is het zwavelgehalte en de dichtheid van een oliesoort. 'Sweet' betekent in dit verband een lager zwavelgehalte en wordt afgezet tegen 'Sour'; 'Light' betekent dat de olie minder compact is en wordt afgezet tegen 'Heavy'. Brent is een zogenoemde 'light sweet' oliesoort.
Op financiële markten fungeert Brent als een cruciaal ijkpunt dat handelaren en industriespecialisten gebruiken om andere oliesoorten mee te vergelijken. Die ankerfunctie heeft echter al geruime tijd weinig te maken met de werkelijke productie van Brent-olie.
Omdat er al sinds de jaren 1990 te weinig Brent-olie is om daadwerkelijk in te zetten voor de handel in termijncontracten, werken handelaren sinds die tijd met een zogenoemde Brent Blend, een mix van verschillende oliesoorten uit de Noordzee die samen de prijs van Brent op financiële markten bepalen.
Brent als financieel product
Maar hoe moet het nu verder met de termijnmarkt als er helemaal geen Brent-olie meer is en daarnaast ook andere olievelden in de Noordzee steeds minder olie produceren?
Vooral internationale handelsbeurzen zitten met deze vraag. Afgelopen jaar verdiende de internationale derivatenbeurs ICE bijvoorbeeld liefst 231 miljoen dollar aan de handel in Brent-contracten, zo signaleerde zakenkrant The Wall Street Journal deze week. Als merknaam heeft Brent meer waarde dan ooit, maar als de onderliggende hoeveelheid fysieke olie steeds kleiner wordt, neemt de representativiteit van deze olieprijs snel af.
Directeur Ian Taylor van Vitol Group, één van de grootste onafhankelijke oliehandelaren ter wereld, stelt tegenover de WSJ dat de naam Brent best behouden kan blijven. Belangrijkste is dat duidelijk blijft welke oliesoorten Brent vertegenwoordigt. "Als benchmark moet Brent representatief blijven voor de bredere fysieke oliemarkt en dat zou kunnen door een breder mandje van ruwe oliesoorten tot maatstaf voor Brent te maken." Ook als daar straks steeds minder Noordzee-olie bij zit.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl