ANALYSE – Veel Nederlandse 66-plussers krijgen al jaren hetzelfde pensioen. Dat betekent dat de koopkracht van hun oudedagsvoorziening jaar na jaar slinkt.

Vóór de kredietcrisis van 2008 werden de meeste pensioenen jaarlijks verhoogd met de inflatie, maar dat mag nu even niet. De dekkingsgraad is namelijk te laag, vindt de toezichthouder De Nederlandsche Bank. Dat wil zeggen: tegenover de uitkeringsverplichtingen staan niet voldoende bezittingen om pensioenen waardevast te houden.

De dekkingsgraad geeft aan in hoeverre pensioenfondsen statistisch gezien aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Aan de ene kant van de streep staan beleggingen, aan de andere kant de pensioenen die ooit moeten worden uitbetaald.

Bij een dekkingsgraad van 100 procent zijn bezittingen en verplichtingen precies in evenwicht. Is de dekkingsgraad lager dan 100 procent dan zijn de totale uitkeringsverplichtingen hoger dan de bezitten.

Nederlandse pensioenfondsen zweten, maar…

Worden mensen ouder dan verwacht, dan daalt de dekkingsgraad. Renderen de beleggingen beter dan verwacht, dan stijgt de dekkingsgraad. Momenteel bedraagt de dekkingsgraad in Nederland 105 procent, terwijl pas boven de 110 procent mag worden geïndexeerd.

Niet leuk voor wie leeft van een pensioen, maar in de rest van de wereld zouden ze er een moord voor doen om überhaupt het beloofde pensioen te krijgen. Bijna overal namelijk is de dekkingsgraad (veel) lager dan 100 procent.
In de Verenigde Staten is een dekkingsgraad van 70 procent bijvoorbeeld heel gewoon. En eigenlijk is het nog minder.

De pensioenfondsen van de 100 grootste Amerikaanse bedrijven hebben een dekkingsgraad van 85 procent, maar veel Amerikaanse bedrijven staan er veel slechter voor.

Bij chemieconcern DuPont is de dekkingsgraad van het pensioenfonds 67 procent, bij Procter & Gamble , de maker van Gillette en Pampers, 59 procent en bij chipmaker Intel is slechts 46 procent van de beloofde pensioenen gedekt.

Veel Amerikaanse overheidsfondsen staan er al niet veel beter voor. Het fonds voor ambtenaren in Californië heeft een dekkingsgraad van 70 procent en staatsemployees in New Jersey kijken aan tegen een dekking van een ronduit schokkende 30 procent.

Amerikaanse pensioenfondsen rekenen zich rijk

En het is nog erger dan het lijkt. Veel fondsen krikken hun dekkingsgraad omhoog door zichzelf rijk te rekenen. Ze gebruiken namelijk een hoge rekenrente om de omvang van de pensioenverplichtingen te berekenen.

Bij een rekenrente van 6 procent ga je er vanuit dat de beleggingen jaarlijks gegarandeerd met 6 procent in waarde stijgen. Bij een rekenrente van 3 procent is dat uiteraard slechts 3 procent. Dit betekent dat je bij een hogere rekenrente minder in kas hoeft te houden en lagere premies kunt vragen dan bij een lagere rekenrente.

Waar Nederlandse pensioenfondsen momenteel rekenen met een rente van 2,6 procent hanteren veel Amerikaanse pensioenfondsen een rekenrente van 7 procent of zelfs meer. Dat betekent dat zij er eigenlijk nog veel beroerder voor staan dan uit hun gepubliceerde dekkingsgraden blijkt.

Relatief gaat het niet zo slecht

Ook in andere landen dan de VS zijn de dekkingsgraden lager dan in Nederland. De pensioenen van de grootste Duitse bedrijven zijn voor slechts 66 procent gedekt en Groot-Brittannië ligt de dekkingsgraad op gemiddeld 72 procent. Alleen Zwitserse fondsen komen met een gemiddelde dekkingsgraad van 103 procent bij ons in de buurt.

Hebben we iets aan deze wetenschap? Niet direct, want voor ons telt alleen de Nederlandse dekkingsgraad. We moeten onze pensioenproblemen niet bagatelliseren. Maar een beetje relativeren en trots zijn op ons mooie pensioenstelsel, dat kan geen kwaad.

Paul van der Kwast is onafhankelijk financieel planner en verdient geen geld aan de verkoop van financiële producten. Voor Business Insider volgt hij de pensioenontwikkelingen op de voet.