De Stichting van de Arbeid waarin beide partijen zijn vertegenwoordigd, bracht
donderdag een tot op het bot verdeeld advies over het ontslagrecht uit aan
het kabinet. In het advies reageren de partijen op een hervormingsplan van
minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Volgens de bonden is het plan van Donner zo slecht dat het in geen enkel
opzicht een verbetering is ten opzichte van de huidige situatie. De
werkgevers onderschrijven de hoofdlijnen van het kabinetsvoorstel, maar
vinden dat het plan hier en daar nog wel kan worden aangescherpt. Z24 zet de
belangrijkste verschillen op een rij:
Ontslag zonder voorafgaande toetsing
Momenteel moet een werkgever die een werknemer wil ontslaan daarvoor
toestemming hebben van het CWI of de kantonrechter. In het plan van Donner
kan een werkgever een werknemer zonder tussenkomst van de rechter of het CWI
ontslaan als hij hem maar een wettelijk vastgestelde vergoeding meegeeft.
Als de werknemer vindt dat het ontslag ongegrond is, kan hij zelf binnen vier
weken nadat hij te horen heeft gekregen dat hij eruit vliegt, naar de
rechter stappen. Oordeelt de rechter dat er geen goede reden is voor het
ontslag, dan kan de werknemer in dienst blijven. Is de arbeidsrelatie zo
verstoord dat dat niet meer kan, dan vliegt de werknemer er toch uit, maar
krijgt hij wel een twee keer zo hoge vergoeding mee.
De vakbonden zien niks in ontslag zonder voorafgaande toetsing. Zij zijn bang
dat werkgevers hierdoor zomaar iedereen kunnen ontslaan. Dat een werknemer
die het niet eens is met zijn ontslag wel binnen vier weken naar de rechter
stapt, is een verkeerde inschatting, denken zij.
De werkgevers hebben geen principieel bezwaar tegen afschaffing van toetsing
vooraf.
Ontslag om bedrijfseconomische redenen
Wil een bedrijf iemand om bedrijfseconomische redenen ontslaan – en dat kan
volgens de vakbonden van alles zijn – dan kan dit in het plan van Donner
zónder vergoeding als de werkgever hiervoor toestemming heeft van het CWI.
Niet iedereen krijgt dus de wettelijke vergoeding. Er blijft ook een gratis
weg bestaan.
De bonden zijn bang dat een heleboel werknemers hierdoor toch gewoon zonder
vergoeding op straat komen te staan. Al kunnen werknemers die het niet eens
zijn met het oordeel van het CWI dat zij ontslagen mogen worden, zich tot de
rechter wenden. Vindt de rechter het ontslag onterecht, dan heeft de
werknemer recht op herstel van de arbeidsovereenkomst, of - als dit niet
meer kan - op de wettelijke vergoeding.
De werkgevers hebben geen bezwaar tegen de gratis route via het CWI. Ook niet
tegen de mogelijkheid van werknemers dit achteraf aan te vechten. Wel vinden
de werkgevers dat als de rechter in zo’n geval bepaalt dat het ontslag
gegrond is, de werknemer alle proceskosten moet betalen.
De hoogte van de vergoedingen
Het kabinet stelde voor werknemers onder de veertig één maandsalaris per
dienstjaar mee te geven, werknemers boven de veertig anderhalf maandsalaris
en werknemers boven de vijftig twee maandsalarissen per dienstjaar. Wel wil
het kabinet de vergoeding maximeren op 75 duizend euro of een jaar salaris
voor jongere werknemers en 100 duizend euro of een jaarsalaris voor oudere
werknemers.
Dat oudere werknemers meer krijgen, vinden de vakbonden logisch omdat zij
minder makkelijk weer een nieuwe baan vinden, maar dat de vergoedingen voor
de normale man gemaximeerd worden, terwijl de topinkomens niet worden
aangepakt, is onverteerbaar, vinden zij.
Werkgevers vinden zo'n maximering juist een goed idee, maar dat oudere
werknemers meer krijgen vinden zij onzin. Ook vinden zij een maandsalaris
per dienstjaar te veel. De helft is een beter plan.
De scholingsplicht
In het plan van het kabinet mogen werkgevers als zij geïnvesteerd hebben in de
scholing van de werknemer deze kosten tot een kwart maandsalaris per
dienstjaar aftrekken van de ontslagvergoeding. Belachelijk, vinden de
bonden. Goed idee, vinden de werkgevers. Zij willen nog iets verder gaan en
ook de kosten voor outplacement van de ontslagvergoeding aftrekken.
De flexwet
Momenteel moet een werknemer na drie jaarcontracten een vast contract krijgen,
tenzij hier in de CAO iets anders over is afgesproken. Het kabinet wilde de
mogelijkheid om bij de CAO van deze zogenoemde Flexwet af te wijken,
inperken. Krijgt de werknemer na drie jaar tijdelijke contracten toch geen
vast contract, dan stelt het kabinet voor de werknemer net als andere
werknemers recht te geven op een ontslagvergoeding, maar dan niet eentje van
een maandsalaris per dienstjaar, maar van driekwart maandsalaris per
dienstjaar.
Werkgevers zien niks in het inperken van afwijkingen van de flexwet bij CAO.
Volgens werknemers gaat de inperking van de flexwet juist nog niet ver
genoeg. Zij vinden dat flexwerkers meer bescherming verdienen.
Tegenstellingen alom dus. De sociale partners zijn er niet uitgekomen. Nu ligt
de bal weer bij het kabinet.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl