BNP Paribas wordt na de overname van de Fortis-onderdelen de grootste bank van
de eurozone en de op vier na grootste ter wereld. Het is de grootste
spaarbank van Europa met tegoeden van in totaal 239 miljard euro. Ook is het
bedrijf een van de grootste vermogensbeheerders van Europa. BNP beheert 549
miljard euro voor institutionele beleggers en 214 miljard euro voor rijke
particulieren. BNP Paribas telt wereldwijd meer dan 168.000 werknemers in
ruim 85 landen.
De wortels van BNP Paribas liggen in heel Europa, waaronder Amsterdam.
Hier richtte begin achttiende eeuw de bankier Louis-Raphaël Bisschoffsheim
de bank Banque Crédit et de Dépôt de Pays-Bas op. Deze bank fuseerde in 1872
met het Franse Banque de Paris. In die tijd was de bank vooral actief als
financieel tussenpersoon voor Europese overheden onder meer met de uitgifte
van staatsobligaties.
In de Eerste Wereldoorlog speelde Banque de Paris et des Pays-Bas een
belangrijke rol bij de mobilisatie door oorlogsleningen uit te geven en geld
op te halen voor de Franse wapenindustrie. Na de Tweede Wereldoorlog speelde
de bank een belangrijke rol in de wederopbouw van de Franse industrie- en
energiesector. In de jaren tachtig werd het instituut voor enkele jaren
genationaliseerd en hernoemd tot Paribas. In 1987 werd de bank weer
geprivatiseerd.
BNP (Banque Nationale de Paris) ontstond in de jaren zestig door de
fusie van de Franse overheidsbanken CNEP en BNCI. Deze fusie werd door de
overheid afgedwongen om de Franse bankensector te versterken. In 1993 werd
BNP geprivatiseerd.
In 1999 deed BNP een overnamebod op de banken Paribas en Société Générale om
zo "Frankrijk een bank te geven op Europese schaal met een sterke fundering
op de thuismarkt". Na maandenlange weerstand ging Paribas overstag, maar
Société Générale bleef weigeren, ondanks bemiddeling van de toenmalige
Franse centralebankpresident Jean-Claude Trichet. Een driehoeksfusie zou
geleid hebben tot ’s werelds grootste bank.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl