Het Nederlandse steunfonds voor banken en verzekeraars begint al aardig leeg
te raken. In oktober stelde minister van Financiën Wouter Bos 20 miljard
euro beschikbaar. Nadat achtereenvolgens ING, Aegon en donderdagochtend ook
bankverzekeraar SNS Reaal een beroep deden op het fonds, is zo’n 14 miljard
euro opgesoupeerd.
Omdat ABN Amro Nederland en Fortis sinds oktober geheel in
overheidshanden zijn, ligt inmiddels het grootste deel van de Nederlandse
financiële sector aan het staatsinfuus.
Afgezien van kleinere banken zoals Van Lanschot, Friesland Bank en NIBC,
vallen nog maar drie grote banken en verzekeraars buiten de invloed van de
staat: Rabobank, Delta Lloyd en Achmea – laatstgenoemde is bekend van merken
als Centraal Beheer en FBTO.
Banken en verzekeraars die wel een beroep deden op het steunfonds van
Bos, merken steevast op dat ze het geld eigenlijk niet nodig hebben.
Ze kunnen alleen niet achterblijven, omdat de buitenwereld – beleggers,
kredietbureaus – hogere eisen stelt aan de kapitaalbuffers van financiële
instellingen. De vrees voor extra afboekingen op krediet- en
aandelenbeleggingen, noopt tot het ophogen van de dijken.
Waar banken eerst konden volstaan met een ratio van 8 procent voor de
verhouding tussen eigen geld en naar risico gewogen kredieten - in jargon
een tier-1 ratio van 8 procent - ligt de lat nu op tien procent. Daarom
moest ING aankloppen bij Wouter Bos.
Bij verzekeraars is een bufferkapitaal van twee keer het
minimumvermogen de nieuwe norm. Daarom moest Aegon zijn hand ophouden bij de
staat.
Wie minder eigen geld aanhoudt, loopt niet meteen het risico om te vallen.
Maar de kans wordt wel groter dat het aantrekken van leningen duur uitpakt.
Neem je de officieuze banknorm van tien procent vermogen als
uitgangspunt, dan heeft Rabobank nog enige speelruimte. Per 30 juni bedroeg
de tier-1 ratio 11,2 procent. Als Rabobank, na de beurskrach van oktober, de
vermogensbuffer rond de tien procent heeft weten te houden, is er weinig aan
de hand.
Bij verzekeraars spant het erom of ze de buffergrens van 2 keer het
minimumkapitaal weten vast te houden. Delta Lloyd zit naar eigen zeggen
veilig. Eind september bedroeg de vermogensbuffer 2,11 keer het vereiste
minimumkapitaal. Daarna hebben financiële markten nog wel flinke klappen
gekregen.
Voor Achmea is de situatie zo op het oog het spannendst. Deze verzekeraar valt
onder holdingbedrijf Eureko, dat per 30 juni vermogensbuffers had van 2,03
keer het vereiste minimumkapitaal. Sindsdien is de daling van financiële
markten zeer fors. De Dow Jones Eurostoxx-index voor Europese aandelen staat
bijvoorbeeld dertig procent lager sinds juni.
Op korte termijn zal Eureko naar eigen zeggen geen beroep doen op het
steunfonds van de overheid. In tijden van crisis is 'kort' echter een
rekbaar begrip.
Achmea/Eureko, Delta Lloyd en Rabobank staan hoe dan ook voor een lastig
dilemma. Ze kunnen stoer blijven doen en gokken dat overheidshulp niet nodig
is, ook niet als de recessie in 2009 toeslaat. Of toch maar toehappen,
voordat anderen de staatspot leeg snoepen en Wouter Bos mogelijk hogere
eisen stelt voor nieuwe steunoperaties.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl