De in 1909 geboren Guy Edouard Alphonse Paul de Rothschild was de erfgenaam
van het huis van Rothschild in Frankrijk. De joodse familie Rothschild was
van Duitse oorsprong en in de negentiende en begin twintigste eeuw een van
de belangrijkste geldschieters van de dynastieën van Europa. Andere takken
van de familie zijn te vinden in Wenen, Frankfurt, Napels en Londen.
Opvallend detail: in 1957 trouwde hij met een Nederlandse, Marie-Hélène
van Zuylen van Nyevelt. Zij overleed in 1996.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vocht Rothschild als
cavalerieofficier tegen de Duitsers. Hij wist te ontsnappen via het later zo
vermaard geworden wonder van Duinkerken. De bezittingen van de familie
werden in beslaggenomen, maar nadat Rothschild aan de zijde van Charles de
Gaulle de nazi’s en het Vichy-regime hadden verjaagd, kon hij weer werken
aan uitbreiding van zijn imperium.
De tentakels van de Rothschilds reikten ver. De bank investeerde onder
fors meer in de mijnbouwindustrie. Ook stond de familie bekend om haar goede
wijnen. In 1963 was de macht van de patriarch zelfs zo groot dat hij op de
cover van het Amerikaanse weekblad Time prijkte. In dat jaar won de baron
overigens ook een prestigieuze prijs met een van zijn racepaarden: de Prix
de L’Arc de Triomph.
In 1979 verliet Rothschild zijn bank. Hij moest daarna met lede ogen toekijken
hoe onder het socialistische bewind van de Franse president Mitterand de
onderneming werd genationaliseerd. In 1987 kreeg de familie de bank terug.
Vier jaar geleden volgde een fusie met de Britse tak. Nog altijd is de bank
zeer invloedrijk.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl