Gemiddeld gingen er in maart 9,5 procent minder auto’s over de Europese
toonbank ten opzichte van vorig jaar. Alleen in de ‘nieuwe’ Europese
lidstaten zit de groei er nog goed in. Hier was een stijging te zien van
14,7 procent. Dat concludeert Acea, de overkoepelende brancheorganisatie van
de autoindustrie.
In Duitsland, met de grootste lokale markt van Europa, daalden de
verkopen in maart met maar liefst 14,4 procent. Het drukte daarmee sterk op
het resultaat van het eerste kwartaal in 2008. Dat kwam desondanks nog op
een kleine plus van 2,6 procent.
De derde markt van Europa, Italië, stortte in. Er werden maarliefst 18,8
procent minder auto’s verkocht. Over het gehele kwartaal daalde de verkoop
met 10 procent.
Nederland verkeert vooralsnog in de Europese middenmoot, ondanks de
invoering van de slurptaks.
De instorting van de autobranche loopt parallel aan het afnemende
consumentenvertrouwen. In veel Europese landen daalde dat in maart scherp
door de angst voor een wereldwijde recessie.
Vooral Toyota kreeg het eerste kwartaal harde klappen. Het bedrijf zag
zijn Europese afzet met 17,8 procent inzakken. Over het eerste kwartaal
verkocht Toyota 17,3 procent minder auto's in vergelijking met vorig jaar.
Het grootste automerk van Europa, Volkswagen, worstelt ook. De verkopen namen
met 12,8 procent af. Over het eerste kwartaal bleef de schade met een min
van 2,7 procent nog beperkt.
Bijna alle grote automerken zagen hun verkopen in Europa teruglopen.
Uitzonderingen zijn BMW en Nissan met een plus van resepectievelijk 2,3 en
37 procent. De eerste wist vooral te profiteren van de populariteit van de
Mini, dat onderdeel is van BMW. Nissan haalde goede resultaten dankzij de
introductie van een nieuw model.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl