Volgens de organisatie voor economische ontwikkeling en samenwerking OECD
vertraagde de groei in arbeidsproductiviteit de afgelopen drie jaar
aanmerkelijk in Italië, Mexico, Spanje en Nederland.

Tussen 2001 en 2006 was de groei minder dan 1 procent, zo blijkt uit
gegevens die de OECD gisteren uitbracht in een rapport.

Opmerkelijk is dat de organisatie de groeivertraging gedeeltelijk wijt aan het
succesvolle deeltijdwerk-beleid dat in Nederland, maar ook in Spanje en
Italië tot nu toe zo succesvol is.

Ook in die landen lag de afgelopen jaren de nadruk op ‘werk, werk, werk’. Maar
nu blijkt dat deze kwantitatieve aanpak slecht uitpakt voor de kwaliteit van
het werk..

De keerzijde van de nadruk op deeltijdwerk is dat werkgevers niet snel
geneigd zijn om veel te investeren in opleidingen en cursussen voor
part-timers.

Hierdoor stijgt hun efficiëntie nauwelijks, en dat terwijl het aandeel
part-timers in de economie door het ingezette beleid blijft toenemen.

Een andere oorzaak van de minimale productiviteitsstijging is het
aandeel laag opgeleide werknemers. Ook hebben immigranten doorgaans lage
opleidingsniveaus.

Een voorbeeld daarvan is Spanje, dat in 2005 800,000 immigranten
naturaliseerde. In één klap stroomden honderdduizenden laag opgeleide
werknemers de nationale statistieken binnen, wat een dempend effect had op
de productiviteitsgroei.

Volgens de OECD is een blijvende productiviteitsgroei essentieel voor
landen als Nederland, om de kosten van de vergrijzing op te kunnen vangen.

Voor een groot deel van de nu nog werkende beroepsbevolking, moeten straks de
kosten van pensioenen en zorg betaald worden door een kleiner deel van de
bevolking.

Wil de Nederlandse bevolking de huidige levensstandaard handhaven, dan zal er
dus meer gewerkt moeten worden, stelt de OECD.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl