Nu de mobiele netwerken eindelijk snel genoeg zijn om serieus te gaan
internetten, stort Google zich op de mobiele markt. Niet gek. Voor elke
werkende pc zijn er in de wereld 3 mobieltjes.
Het is een enorme groeimarkt. Voor de zoekmachine van Google, maar ook voor
online-diensten als Google Docs, Maps, Gmail en browser Chrome. Gratis
diensten weliswaar, maar als er rondom die producten advertenties verkocht
kunnen worden, is Google spekkoper.
Wereldwijd verdient Google het meeste aan de clicks op internet. Met een
internetvriendelijk besturingssysteem als Android kan het mobiele
internetters faciliteren. Uiteindelijk houden zij daar het meest aan over.
Maar wie meer dan een graantje mee wil pikken, moet zorgen dat zijn
invloed maximaal is. De sleutel ligt, misschien nog wel meer dan bij de pc,
bij het besturingssysteem.
Op dit moment heeft Symbian met 57,1 procent een enorm overwicht als het gaat
om besturingssystemen voor mobiele telefoons. Maar dit is grotendeels terug
te voeren op het marktaandeel van eigenaar Nokia, dat exclusief dit
besturingssysteem gebruikt. Veel andere telefoonproducenten hebben nog geen
duidelijke keuze gemaakt.
De populaire Blackberry van Research in Motion gebruikt een eigen
besturingssysteem. De rest van de markt wordt op dit momen verdeeld tussen
Windows Mobile, Linux Mobile en zoals eerder gezegd Symbian.
Concurrentie genoeg dus voor Android. En de meest in het oog springende partij
is nog niet genoemd: Apple met zijn iPhone. Hoewel het marktaandeel van de
hippe fabrikant nog niet vreselijk groot is, legt Apple wel een nieuwe markt
open: internetdiensten.
Vóór de iPhone was het besturingssyteem vooral bedoeld als
simpel navigatietooltje binnen je telefoon. Downloads bleven hoofdzakelijk
beperkt tot simpele zaken zoals ergerlijke ringtones of een lollige
screensaver.
Dat veranderde met Apple's Appstore. Allerlei programmaatjes, serieus of
grappig, konden worden gedownload naar de iPhone. Ze werken exclusief met
het besturingssysteem van Apple. En de Appstore is een succes. De software
vindt gretig aftrek. Apple heeft daarmee een doorbraak geforceerd voor
mobiele internetdiensten.
Ook andere partijen zijn wakker geschrokken. Ovi heet de online shop
van Nokia waar je zowel voor liedjes als software terecht kan. Microsoft
werkt sinds kort aan zijn eigen Applicationsstore.
Software is dus, voor het eerst, echt belangrijk op het mobieltje. Maar om te
zorgen dat er veel verschillende programma's komen, ontkomen de bedrijven er
niet aan om hun besturingssysteem open source te maken. Dat wil zeggen,
andere softwaremakers de kans te geven applicaties te schrijven.
Nokia heeft zijn besturingssysteem Symbian sinds juni open source gemaakt. De
Appstore van Apple is ook open voor niet-Apple ontwikkelaars, al die moeten
wel een deel van hun inkomsten afstaan aan de fabrikant van de iPhone.
Dat Google zijn besturingssysteem Android ook open source maakt is niet
verwonderlijk. Het is zo voor ontwikkelaars aantrekkelijk om programma's te
ontwikkelen. Dit draagt uiteindelijk bij aan de populariteit van het
besturingssysteem en internet op de mobiel. Beide in het voordeel van Google.
Amazon is een van de eerste grote partijen die met Google in zee gaat. Het
bedrijf bouwt zijn internetwinkel in Google Android.
De nieuw gelanceerde HTC G1, de eerste Google-phone, moet internet
laagdrempelig maken. Tenminste het deel van internet waar Google de
gebruiker hebben wil. Zo is, niet geheel toevallig, met een aparte sneltoets
onmiddellijk het zoekscherm van Google op te roepen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl