Op 20 januari 2013 woog ik bijna 154 kilo. In de elf maanden daarna viel ik 70 kilo af zonder operatie of dieet. Nu loop ik ultramarathons.

Hoe ik dat voor elkaar kreeg? Die vraag beantwoord ik uitgebreid in het boek ‘Let Go‘, maar hier zijn alvast vijf lessen die ik leerde bij het afvallen.

1. Ga niet op dieet

Het is niet dat diëten niet werken. Sommige diëten werken wel degelijk. Helaas hebben veel mensen moeite om een dieet langere tijd vol te houden. Dus waarom blijven we het dan proberen?

Ik denk dat het komt omdat een dieet je belooft dat je alleen een lijstje met regels hoeft te volgen om af te vallen. Een verleidelijk idee. Op dieet gaan geeft je, althans voor eventjes, de illusie van controle.

Helaas zijn diezelfde regeltjes ook de reden dat diëten meestal niet werken.

Elke regel die je 'moet' opvolgen, zorgt er immers voor dat je er tegen in opstand wilt komen. Dat is al zo sinds Eva in het paradijs het commando kreeg om van de appels af te blijven. Bovendien confronteert een dieet je voortdurend met allerlei dingen die je niet mag eten - waardoor je er juist aan denkt. Probeer maar eens niet aan een paarse olifant te denken.

En er speelt nog iets. Eten is noodzakelijk om te overleven, net als ademhalen of voldoende drinken. Maar bij ademhalen of water drinken doen we meestal niet aan schema’s of regeltjes. Tenzij we ziek zijn, zorgt ons lichaam er zelf wel voor dat het krijgt wat het nodig heeft. En dus halen we adem als we lucht nodig hebben en drinken we als we dorst hebben.

Daarom eet ik nu gewoon als ik honger heb. Meestal is dat rond de normale tijden: ontbijt, lunch, diner, net zoals ik op de meeste dagen ook op dezelfde tijd naar bed ga en weer opsta (ja, zonder wekker).

Maar soms niet. Soms heb ik honger op een ander tijdstip, net zoals er dagen zijn waarop ik eerder of later moe ben dan normaal. Dan luister ik naar mijn lijf en pak ik wat te eten. Ophouden met mijn eetgewoontes te micromanagen haalt het neurotische uit eten en heeft me meer opgeleverd dan twintig jaar lang diëten en jojo’en.

En nu ik het daar toch over heb:

2. Wilskracht wordt overschat

De 'niet zeuren maar schop onder de kont en doorzetten'-aanpak heb ik een jaartje of twintig geprobeerd. Werkte niet. Ik ging van 80 kilo naar 100, en weer terug, en weer omhoog naar 110, en weer terug, enzovoorts.

Dat gejojo werd uiteindelijk verslavend, want er zat een perfide beloning vast aan niet op gewicht blijven. Ik kon dan namelijk weer een bloedfanatieke poging tot afvallen doen en aan mezelf bewijzen hoeveel wilskracht ik wel niet had. Totdat ik, vaak al na een paar maanden, weer aankwam.

En zo steeg op termijn mijn gewicht tot 154 kilo.

Tot ik in 2013 ruim 70 kilo afviel, en (tot dusver) eraf heb gehouden. Betekent dit dat ik een of ander mysterieus reservoir aan wilskracht in mezelf heb aangeboord?

Natuurlijk niet. Ik heb nog steeds net zoveel wilskracht als vroeger. Hoogstens gebruik ik het nu voor iets anders. Eten wanneer je lichaam vertelt dat het voedsel nodig heeft, vereist ook wilskracht. Naar je lichaam luisteren, betekent immers dat je je overgeeft aan iets waar je niet echt invloed op hebt. Je weet namelijk nooit wanneer je honger gaat krijgen. Dat is dus veel enger dan je vastklampen aan de schijncontrole die een dieet biedt.

Kortom, hameren op wilskracht en discipline klinkt wel stoer, maar lost meestal niet zoveel op. Als je echt resultaat wilt bereiken, lees dan het volgende punt.

3. Onderzoek waarom je zo graag eet

Ik werd niet dik omdat ik altijd honger had. Ik werd dik omdat ik mezelf ervan overtuigde dat ik altijd honger had, ongeveer op dezelfde manier dat rokers zichzelf wijsmaken dat ze “nu echt een peuk nodig hebben”, en alcoholisten verzuchten dat ze “wel toe zijn aan een glaasje”.

Ik verwarde onplezierige emoties met honger. Geheel onbewust, dat wel. Daar was ik nooit achter gekomen als ik niet vanaf december 2012 met zware paniekaanvallen te maken had gekregen. Die probeerde ik (met wilskracht en discipline, natuurlijk) hard te bevechten, maar daar werden ze alleen maar vervelender van.

Het enige wat hielp tegen de paniekaanvallen was acceptatie. Dat wil zeggen: niet langer mijn nare gevoelens wegeten, maar voelen wat er te voelen viel. Toen ontdekte ik dat mijn voortdurende 'honger' niets anders was dan angst in vermomming. Daarna begon het werk pas, want er was een aardig stuwmeer aan weggeduwde gevoelens die ik nog moest verwerken.

Hoe ik dat deed? Nou:

4. Eet, mediteer, ren

“Accepteer je emoties!” klinkt als een mooie spreuk voor op een foto met een pastelkleurige zonsondergang zoals je die op een willekeurige Pinterest-pagina kunt vinden. In de praktijk is het gewoon een hoop werk. Hier zijn de drie belangrijkste elementen.

Eén: alleen eten als ik honger heb, en stoppen met eten als ik niet langer trek heb (ook als mijn bord nog niet leeg is). Dit vereist constante zelfobservatie. In de wetenschappelijke literatuur wordt deze benadering “intuïtief eten” genoemd. Dat klinkt alsof het makkelijk is, maar in het begin vond ik vertrouwen op wat mijn lichaam me vertelde behoorlijk moeilijk. Wat hielp, was het tweede onderdeel van mijn aanpak..

Twee: mijn brein trainen. Ik ging eerst naar een therapeut die me leerde hoe ik beter met mijn emoties kon omgaan. Daarvoor liet ze cognitieve gedragstherapie op me los. Toen ik daarmee klaar was, volgde ik een meditatiecursus. Ik koos voor de zogeheten MBSR-aanpak, want die is wetenschappelijk gevalideerd.

Ik mediteer elke dag. Meditatie traint je brein om in het hier en nu te leven, en te accepteren wat er op dit moment in je omgaat. Van nature zijn veel mensen daar niet zo goed in. Ze duwen hun gevoelens weg, of laten zich er juist helemaal door opslokken. Meditatie leert je de middenweg te bewandelen: accepteren dat bepaalde emoties en gedachten er zijn, ook al vind je ze misschien helemaal niet prettig, zonder er direct naar te handelen.

Klinkt te abstract? Daarom moet je het ook gewoon doen. Om meditatiegrootheid Jon Kabat-Zinn te parafraseren: als je honger hebt, schiet je er weinig mee op door een restaurant binnen te lopen en alleen de menukaart te bekijken. Je moet iets bestellen en het daadwerkelijk opeten.

Mediteren was voor mij niet voldoende. Wat ik ook nodig had (en heb), is:

Drie: sporten. Niet omdat je daardoor extra calorieën verbrandt, hoewel dat een leuk extraatje is. Maar omdat je ook hier mentaal sterker van wordt.

Ooit hardgelopen en al na een paar minuten willen stoppen? Van regelmatig sporten leer je om onderscheid te maken tussen fysieke pijn - je lichaam dat je vertelt dat je moet stoppen - en emotionele pijn die fysiek lijkt. Dat laatste is geen echte pijn, maar gewoon de angst van je brein dat je niet sterk genoeg bent om vol te houden. Maak je geen zorgen. Om ultrarenner Scott Jurek te citeren: pijn doet alleen maar zeer. Meer macht heeft pijn niet.

Wat niet wil zeggen dat je daarom pijn maar moet opzoeken. Wat me bij het laatste punt brengt.

5. Laat los

Hou op met calorieën te tellen. Hou op met je eigenwaarde gelijk te stellen met dat getal op je weegschaal. Hou op jezelf de wind van voren te geven omdat je een dagje hebt overgeslagen met mediteren. Kort en goed: hou op met jezelf af te kraken. Waarschijnlijk is de enige reden dat je dat doet omdat boos zijn op jezelf je afleidt van vervelende privékwesties waar je geen controle over hebt.

Leer daarom los te laten. Hou op om mensen proberen te redden die niet gered kunnen of willen worden. Stop met situaties te fixen die allang verleden tijd zijn of waar je toch geen invloed op hebt. Behandel jezelf als je beste vriend, aan wie je ook zou vertellen dat hij of zij geen tijd en energie in een verloren zaak moet stoppen. Als je aardiger wordt voor jezelf, zul je merken dat je niet meer doorlopend voedsel als pijnstiller nodig hebt.

Klinkt dat te knuffelig? Het tegenovergestelde is waar. Jezelf ervan langs geven is pas makkelijk. Het geeft je voor de zoveelste keer een vals gevoel van controle, want zolang je jezelf naar beneden haalt, maak je jezelf eigenlijk wijs dat als je maar iets harder je best doet, je nog steeds die onoplosbare zaak kunt oplossen. Jezelf saboteren is niet dapper, het is je kop in het zand steken.

En als je denkt dat dit softe onzin is, probeer het dan gewoon eens uit. Geef het twee maanden, net zolang als het zoveelste modedieet. Ik ga je niet beloven dat je ook maar een gram zult afvallen (hoewel ik het niet uitsluit), maar ik weet zeker dat je je er in elk geval beter door zult voelen.

En om het te doen hoef je mijn boek niet eens te kopen.

Andrew Dasselaar is voormalig journalist. Hij verloor meer dan 70 kilo in elf maanden en schreef daarover een boek. Het e-book is te koop voor 7,99 euro op Amazon.nl. De paperback is verkrijgbaar voor 16,95 euro in de boekhandel en is te bestellen voor 14,95 euro bij 1boek.nl.