Er bestaat een anekdote over de vroegere voorzitter van de Europese Commissie
Jacques Delors. Na afloop van een Europese top op een eiland in de
Middellandse Zee, vertrokken de regeringsleiders één voor één met het
regeringsvliegtuig terug naar hun eigen hoofdstad.
Maar niet Delors. Europa had geen eigen vliegtuig. Dat was te duur. De
voorzitter van de Unie vertrok als allerlaatste. Met de reguliere
lijnvlucht, die, zo gaat althans het verhaal, ook nog eens vertraagd was
vanwege de haastig taxiënde regeringsvliegtuigen.
De moraal van het verhaal: De Unie is lang niet zo’n geldverslindende machine
als de nationale politici (de heren en dames met hun vliegtuigen) willen
doen geloven.
Brussel en Straatsburg
Europa kent de nodige geldverslindende zaken. Het gependel van het Europees
Parlement tussen Brussel en Straatsburg kost 200 miljoen euro per jaar.
Europarlementariërs verdienen bovendien niet slecht, ambtenaren ook niet en
de onkostenvergoeding zijn royaal.
Maar als dinsdag de jaarrekening van de Europese Unie wordt gepresenteerd,
zullen velen toch verbaasd zijn dat de club van 27 lidstaten in het jaar
2008 130 miljard euro heeft ‘verbrast’. En dat bedrag is inclusief de
beruchte landbouwsubsidies die iets meer dan een derde van de kosten
uitmaken. Voor 2009 is een bedrag van 133,8 miljard euro begroot.
Het lijkt heel veel, maar als je bedenkt dat de meerderheid van onze wetten
uit Brussel komt, valt het qua overhead nogal mee. Het is maar 1 procent van
het Nationaal inkomen van alle EU-lidstaten tezamen.
Ter vergelijking: in 2010 verwacht de Nederlandse staat (inclusief uitgaven
van sociale fondsen) 272,1 miljard euro uit te geven. Dat is ruim twee keer
zoveel. De directe uitgaven van de Nederlandse staat, dus zonder de
aow-uitgaven en dergelijke, bedragen 184 miljard euro, nog altijd fors meer
dan Brussel te besteden heeft.
Sluitende begroting
Daarnaast is Europa verplicht een sluitende begroting te voeren. Als de
lidstaten hun bijdragen niet verhogen of zelfs verlagen, moet de Commissie
wel bezuinigen.
Nu is het niet goed te praten als er in Brussel, Straatsburg en Luxemburg niet
efficiënt met belastinggeld wordt omgegaan. Het is de vraag of het nu echt
wel verstandig is om elk jaar honderdduizenden keuterboertjes in Europa te
steunen die anders om zouden vallen. Maar de cijfers zetten de boel wel in
perspectief.
Nederlandse bijdrage
Tijdens Europese verkiezingen is in Nederland de bijdrage aan de Europese
Unie altijd weer een hot item. Netto was Nederland in 2007 6,3 miljard euro
kwijt aan Europa, en kreeg het 1,9 miljard weer terug. Nederland krijgt
weinig subsidie en is de grootste nettobetaler.
Dat klopt, maar het is één kant van het verhaal. Brussel levert de Nederlandse
belastingbetaler waarschijnlijk meer op. En dan gaat het niet om de
moeilijke meetbare voordelen van de gezamenlijke markt. Op Prinsjesdag tikte
EU-commissaris Nelie Kroes Wouter Bos op de vingers. Hij kreeg geen
definitieve toestemming voor de staatssteun die ING in januari kreeg.
De essentie van Kroes' kritiek op de ING-steun, waarbij Bos garant staat voor
22 miljard aan Amerikaanse rommelhypotheken, is dat Bos te gul is geweest.
Of liever: hij schat, zo vermoedt Brussel, het percentage hypotheken dat
niet zal worden afgelost veel te laag in.
Kroes belangrijkste punt is dat ING op die manier bevoordeeld wordt.
Belangrijker voor de belastingbetaler is dat Bos waarschijnlijk de opdracht
krijgt óf voor een lager bedrag garant te staan, óf een hogere vergoeding
van ING te eisen. In beide gevallen vaart de Nederlandse burger er wel bij.
Kortom, Kroes liet vorige week zien dat Brussel niet alleen maar geld kost,
maar ook af en toe wat oplevert. En met die kosten, valt het ook wel mee.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl