Veel is het niet. De Oeso verwacht dat de toename van het Nederlandse bruto
binnenlands product slechts 0,7 procent bedraagt. Dat blijkt uit de jongste Economic
Outlook
van de club van dertig geïndustrialiseerde landen.

Als die voorspelling uitkomt, is Nederland aan het einde van 2010 nog altijd
3,6 procent armer dan voor de crisis.

Ook de verwachte groei van 2,0 procent in 2011 is niet genoeg om de fall out
van de kredietcrisis goed te maken. Op oudejaarsavond van dat jaar is
Nederland ruim 1,5 procent ‘armer’ dan voor de val van Lehman Brothers in
september 2008.

Daarmee doet Nederland het slechter dan veel andere eurolanden. Duitsland en
Frankrijk groeien met 1,4 procent twee keer zo ‘snel’. De gemiddelde groei
in het eurogebied is zelfs 1,5 procent. In 2011 zitten we wel op het
euro-gemiddelde.

Bedrijven blijven bloeden
Moet de vlag uit? Wacht daar nog maar even mee. Natuurlijk, geringe groei is
beter dan krimp. Ook is de Economic Outlook iets optimistischer over de
Nederlandse groei dan ons eigen Centraal Planbureau (CPB), dat in de laatste
voorspelling van september voor volgend jaar nulgroei verwacht.

Maar de groei van de komende twee jaar is zo traag, dat het niet eens genoeg
zal zijn om de overcapaciteit in het bedrijfsleven op te heffen. Bedrijven
blijven bloeden en zullen, om de winstgevendheid te verbeteren, blijven
snijden.

Volgend jaar zal de werkloosheid daarom verder oplopen, verwacht de Oeso.
Uiteindelijk komt het Nederlandse werkloosheidspercentage uit op 5,5
procent. Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2008, maar wel
optimistischer dan de 8 procent die het CPB verwacht.

Nog een opvallend verschil tussen de voorspellingen: volgens de Oeso storten
de investeringen nauwelijks verder in. Vanwege de overcapaciteit gaat er nog
wel wat van af, maar waar het CPB voor 2010 een daling van de investeringen
met 9,5 procent verwacht, houdt de Oeso het op een afname van slechte 1,8
procent.

Voorspellen hachelijke zaak
Dit enorme verschil geeft aan dat het doen van voorspellingen op dit moment
een uiterst hachelijke zaak is. Je kunt beargumenteren dat bedrijven nog
enorm gaan bezuinigen op investeringen en menskracht. Maar je kunt op basis
van dezelfde informatie blijkbaar ook een minder negatief beeld schetsen.

Nu zijn economen berucht om gebrekkige voorspelingen, dus what else is new? De
huidige onzekerheid is echter veel fundamenteler dan in het verleden. Een
econoom die naar die toekomst kijkt, moet op dit moment in eerste plaats
voorspellen hoe de overheden en centrale banken zich de komende jaren zullen
gedragen.

Regeringen hebben tekorten en schulden enorm laten oplopen. En centrale banken
hebben de geldkluizen wijd open gezet. Ergens in 2010 of 2011 zullen
overheden gaan bezuinigen en zullen centrale banken de rente verhogen.

Doen ze dat te vroeg en te veel, dan belandt de wereldeconomie in een nieuwe
recessie. Zijn ze te laat en doen ze te weinig, dan krijgen we hoge inflatie
en een ondragelijke schuldenlast.

Stoppen met stimuleren vereist dus buitengewone stuurmanskunst. Niet te vroeg,
niet te laat, niet te veel en niet te weinig; de overheid moet het precies
goed doen.

Botte bijl
Dat probleem hadden regeringen en centrale banken het afgelopen jaar niet. De
crisis was zo urgent dat geen stimuleringsmaatregel te klein kon zijn of te
vroeg kon komen. Subtiliteit was niet nodig. De botte bijl was het juiste
gereedschap.

Het is de ministers en bankpresidenten goed afgegaan. Maar de komende jaren
komt het pas echt op hun vakmanschap aan. Het zal nog een hele toer blijken
om de economie zelfs maar met slakkengang te laten groeien.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl