Slechts een paar jaar terug nog vierde de Spaanse regering een klein feestje:
het gezaghebbende tijdschrift The Economist plaatste het Zuid-Europese land
op de vierde plek als één van de grootste economieën ter wereld. Het
versloeg daarmee Canada, dat naar de vijfde plek zakte.
Hoe anders is de situatie nu. Het bruto nationaal product van Spanje, eerst
exemplarisch voor heel Zuid-Europa, is ingestort sinds het begin van de
kredietcrisis en de implosie van de Spaanse huizenmarkt. Evenals het
begrotingstekort loopt de staatsschuld hard op, de werkloosheid is de 20
procent voorbij gestreefd en de jeugdwerkloosheid zweeft boven de 45
procent. Inderdaad, bijna de helft van de Spaanse jongeren is werkloos.
Allemaal heel erg, maar waarom is dit naar voor de rest van Europa? Waarom zou
het ook voor Nederland dramatisch zijn als Spanje in zware
betalingsproblemen komt?
Geld kwijt
Vanwege het vele geld dat bijvoorbeeld Nederlandse banken in Spanje hebben
zitten. Zij zouden grote problemen krijgen als het land morgen (een deel
van) zijn schulden niet meer zou kunnen afbetalen.
Nederlandse banken zitten voor 119 miljard euro in Spanje. Het Financieele
Dagblad stelt dat andere financiële instellingen, zoals pensioenfondsen, ook
miljarden aan Spaanse bezittingen op hun balans hebben staan, vooral
staatsobligaties. Daarmee komt het totaalbedrag op 127 miljard. Dat zijn
forse bedragen, zeker als je nagaat dat Nederlandse banken 176 miljard euro
hebben geïnvesteerd in Duitsland, onze grootste handelspartner.
Duitse en Franse banken zitten nog dieper in de Spaanse obligaties, met
respectievelijk 238 en 220 miljard euro. Als Spanje leningen bij de Duitse,
Franse en Nederlandse banken niet meer kan afbetalen, of die banken genoegen
moeten nemen met lagere terugbetalingen, dan moeten die banken megabedragen
afschrijven.
Dat heeft weer grote gevolgen voor de leningen die de banken zelf zijn
aangegaan op basis van hun onderpand - waaronder Spaanse obligaties - en
daar moet dan een oplossing voor komen. Lees: de overheid moet in zo'n geval
misschien geld voorschieten of uitstaande leningen gaan garanderen. De
bedragen die de regering uit moest trekken om banken en verzekeraars te
steunen tijdens de kredietcrisis zullen daarbij verbleken.
Gebrek aan diversificatie
De huizenmarkt was sinds eind jaren '90 de motor van de Spaanse economie. De
sector was zo booming dat de huizenmarkt bijna 20 procent van het bruto
nationaal product uitmaakte, terwijl de sector verantwoordelijk was voor 12
procent van de werkgelegenheid.
Toen de huizenmarkt in Spanje in 2005 al scheurtjes begon te vertonen en het
hele kaartenhuis met de kredietcrisis van 2008 definitief in elkaar lazerde,
bleek Spanje niet over een andere sector in de economie te beschikken die
het stokje als groeimotor over kon nemen. De Spaanse economie bleek niet
gediversifieerd genoeg; de winsten uit de huizenmarkt zijn al die jaren niet
gebruikt om nieuwe bedrijvigheid te stimuleren.
Schulden onder bevolking
Bovendien veroorzaakte de huizenbubbel nog iets anders: grote schulden onder
de bevolking. Vanwege de doorgeschoten huizenprijzen zitten veel Spanjaarden
nu met torenhoge hypotheekschulden, terwijl een groot deel van hen nu
werkloos is. Die gaan dus geen cent uitgeven; dat mogen ze niet eens van hun
bank.
De consumentenuitgaven zullen naar verwachting dus laag blijven en als er al
geld uitgegeven wordt, dan gaat het naar het buitenland: het land importeert
meer dan het exporteert.
Het aantal mensen met een uitkering schoot omhoog toen de huizenmarkt
instortte. In sommige gebieden is de werkloosheid hoger dan 25 procent. Er
werden meer huizen gebouwd dan er vraag was, met als gevolg massale
leegstand in bepaalde gebieden, vooral aan de kust en bij dorpjes zonder
veel werkgelegenheid.
Diep ravijn
En nu dan kijkt Spanje aan tegen een staatsschuld die in 2010 boven de 65
procent van het bruto nationaal product uit dreigt te komen. Terwijl het
begrotingstekort tussen de 5 en 6 procent is en de uitgaven aan
werkloosheidsuitkeringen en stimuleringsmaatregelen erg groot zullen
blijven, juist omdat de economie nauwelijks groeit de komende jaren: naar
verwachting met slechts 0.7 procent per jaar, tot aan 2013.
Reken daarbij dat Spanje in juli 2010 een uitstaande buitenlandse lening van
25 miljard euro in één keer moet herfinancieren, de grote bedragen die
Nederlandse banken uit hebben staan in het land, en het is duidelijk waarom
niemand met een beetje verstand van economie zit te wachten op het instorten
van Spanje.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl