Dat maakte het ABP donderdag 1 december bekend.
ABP is verantwoordelijk voor de pensioenen bij de overheid en het onderwijs en
heeft 2,8 miljoen deelnemers. Volgens het fonds bedraagt de gemiddelde
loonontwikkeling volgend jaar 0,25 procent.
De pensioenen van oud-werknemers en de pensioenopbouw van werkenden worden
echter ongewijzigd gelaten. Hiermee blijven de pensioenen ook fors achter
bij de inflatie, die momenteel ruim boven de twee procent ligt.
Voor werkenden wordt de pensioenpremie niet verhoogd in 2012. "Begin 2012
bekijkt het ABP-bestuur, op basis van de financiële situatie eind december,
of het pensioenfonds voldoende herstel laat zien. Als dat niet het geval is
zal ABP moeten besluiten welke aanvullende maatregelen, nodig zijn",
aldus het fonds in een persverklaring.
Dekkingstekort
De beslissing van het ABP is een gevolg van het feit dat de som van de
toekomstige pensioenverplichtingen al geruime tijd hoger is dan de totale
bezittingen. Eind oktober 2011 lag de zogenoemde dekkingsgraad op 94
procent. Tegenover elke euro aan verplichtingen, stond 0,94 euro aan bezit.
ABP heeft onder meer last van de lage rente, die slecht uitpakt voor het
verwachte rendement van beleggingen.
De premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen is voor volgend jaar
vastgesteld op 21,9 procent, inclusief één procent herstelopslag. Van deze
premie betaalt de werkgever 70 procent en de werknemer 30 procent.
Als er begin 2012 onvoldoende uitzicht is, dat de dekkingsgraad in 2014
minimaal 104,5 procent bedraagt, zal ABP de pensioenpremie voor werkgevers
en werknemers alsnog met in totaal twee procentpunt extra verhogen.
Ook wordt dan bekeken of verdere maatregelen nodig zijn, zoals het verlagen
van pensioenuitkeringen en verdere premieverhoging. Dergelijke maatregelen
zullen dan in april 2013 worden ingevoerd.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl