Als Jelle Zijlstra begin jaren zestig niet dwars had gelegen bij de vorming van een staatsfonds om onze gasbaten te beleggen, hadden we geen Catshuisberaad nodig gehad. Nederland had steenrijk kunnen zijn. Deel 2 van de serie Gemiste Kansen.

Wat is de overeenkomst tussen Abu Dhabi, Saudi-Arabië en Noorwegen? Ze zijn onwaarschijnlijk rijk dankzij olie of gas. En blijven dat ook in de toekomst. Want ze hebben een deel van de opbrengsten gestopt in een staatsfonds, dat bij elk van de landen grofweg 400 à 500 miljard euro bevat.

Nederland had in dit rijtje kunnen staan. We hebben immers het gas van Slochteren. Als we sinds 1965 de aardgasbaten in een fonds hadden gestopt hadden we bij een jaarlijks rendement van 3 procent in 2008 300 miljard euro gehad, berekende hoofdeconoom Wim Boonstra van de Rabobank in 2008. Dat zou nu zo’n 360 miljard zijn geweest.

Helaas, dat geld is weg. Opgemaakt aan onze sociale zekerheid, de Oosterscheldekering en de hoge-snelheidslijn. Door opeenvolgende kabinetten, van links tot rechts.

En oh ja, onze staatsschuld bedraagt inmiddels ruim 400 miljard.

Aardgasbaten verjubeld

We zijn kortom oliedom geweest. En inmiddels een voorbeeld voor landen hoe het niet moet. Israël gaat de inkomsten uit zijn net ontdekte gasvoorraden wél in een fonds stoppen. Suriname heeft zojuist wat olie gevonden en kondigt ook een staatsfonds aan.

Je hoeft geen economie te hebben gestudeerd om te begrijpen dat ons huidige systeem – alle aardgasbaten stoppen we gewoon in de begroting – niet slim is. Ten eerste schommelen die inkomsten enorm: dankzij de koppeling met de olieprijs kan de opbrengst jaarlijks miljarden lager (of hoger) uitvallen dan bedacht. Daar kun je slecht op begroten.

Ten tweede zijn die gasopbrengsten slechts tijdelijk: het gas raakt vroeg of laat op – waarschijnlijk in 2050. Tegen die tijd moet je dus ofwel je uitgaven hebben verminderd, ofwel een vermogen hebben opgebouwd dat de wegvallende inkomsten compenseert. Juist dat doet een slim opererend staatsfonds, ook wel sovereign wealth fund genoemd of SWF. Dat van Noorwegen bijvoorbeeld keert alleen rendement uit, zodat het vermogen zelf onaangetast blijft.

Maar met onze huidige systematiek zijn onze gasbaten een tikkende tijdbom. Ter illustratie: het kabinet rekent voor 2012 op zo’n 13,9 miljard euro aan gasbaten; in 2015 op 10 miljard euro. Met het leeglopen van de Groningse gasbel gaan die inkomsten de komende decennia structureel omlaag.

Beleggen voor de toekomst

De logica van een staatsfonds dat energie-inkomsten belegt voor toekomstige generaties is niet nieuw. Begin jaren zestig van de vorige eeuw, toen het gasveld van Slochteren echt in productie ging, stond het onderwerp ook op de agenda in Den Haag.

Maar de toenmalige minister van Financiën Jelle Zijlstra (ARP) was een fel tegenstander. Hij vond de aardgasbaten qua omvang niet belangrijk genoeg voor 'afzonderlijke begrotingstechnieken'. En hij was bang dat zo’n fonds een speeltje van Economische Zaken zou worden, los van de controle van Financiën. In zijn memoires Per slot van rekening schrijft hij, dat zo'n fonds door de EZ-minister 'stellig zou worden aangewend voor additionele uitgaven'.

Zijlstra, later president van De Nederlandsche Bank, kreeg zijn zin. De baten uit Slochteren waren indertijd inderdaad nog klein – de olieprijzen waren laag en de lucratieve koppeling daarmee kwam pas onder het kabinet Den Uyl tot stand, op een moment dat de olieprijzen wél hoog waren.

Het risico dat zo’n fonds speelbal van een ministerie werd, had makkelijk kunnen worden opgelost. In Noorwegen valt het staatsfonds officieel onder het ministerie van Financiën, maar het beheer is in handen van de Noorse centrale bank, op afstand van politieke mores.

Slappe aanpak

Nog regelmatig klinkt de roep om een aardgasfonds. Vanaf 1994 kregen we er even een slap aftreksel van: het zogeheten Fonds Economische Structuurversterking (FES). Dat fonds moest een deel van de ondergrondse opbrengsten (gasbaten) bovengronds investeren. Mooie woorden voor een bak geld die geen vermogen vormde, maar allengs een potje voor leuke dingen werd: van Betuwelijn tot innovatie-onderzoek of verbetering van schoolgebouwen. Onderhevig aan de politieke mores van het moment, precies waar Zijlstra bang voor was.

Het kabinet Rutte heeft het FES afgeschaft. Tot zover het goede nieuws.

Want alle gasinkomsten (de rechtstreekse en die uit de vennootschapsbelasting) stromen nu weer in de begroting. Officieel ook om de staatsschuld te verminderen. Maar dat blijkt lastig: het kabinet telt gasinkomsten mee in de berekening van het begrotingstekort. Met andere woorden: als de hoge olieprijs leidt tot een meevaller, hoeft het kabinet minder te bezuinigen.

Is het nu te laat voor een aardgasfonds? Nee, het kan nog steeds.

Restfonds Slochteren

Nog in 2008 rekende De Nederlandsche Bank (DNB) een alternatief door. Als we jaarlijks 4,6 miljard besteden van onze aardgasinkomsten, kunnen we met de rest een fonds vormen. Bij een jaarlijks rendement van slechts 2,5 procent en een olieprijs van 60 euro per vat, hebben we in 2050 een pot van 186 miljard euro. Ons gas is dan op, maar de pot is dan groot genoeg om nog steeds die 4,6 miljard euro per jaar te besteden. Tot in lengte van dagen.

Sinds die berekening van DNB hebben we een paar jaar verloren. Maar we hebben inmiddels nieuwe gasvoorraden ontdekt. De olieprijs schommelt nu rond de 80 euro. Interessanter dan ooit om alsnog te starten.

Mark, je weet wat je te doen staat.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl