Bij het invullen van de belastingaangifte 2018 kun je besparen door slim gebruik te maken van aftrekposten. Ook zorgkosten kun je aftrekken, maar je moet flink wat uitgeven om hiervoor in aanmerking te komen.

Voor de aftrek van zorgposten gelden voorwaarden en bovendien geldt een forse drempel, een grensbedrag waar je zorgkosten bovenuit moeten komen om voor aftrek in aanmerking te komen.

Hoe hoog de drempel is, hangt van je inkomen af. Het positieve nieuws is dat als je een fiscale partner hebt, je onvergoede zorgkosten van beide partners mag meerekenen. Ook zorgkosten van inwonende kinderen tussen de 18 en 27 tellen mee, als die de kosten zelf niet kunnen betalen.

Maar dan meteen ook het slechte nieuws: het drempelbedrag waar je met de kosten bovenuit moet komen, is hoog.

Voor het belastingjaar 2018 geldt: bij een gezamenlijk inkomen van boven de 40.619 euro staat de niet-aftrekbare drempel gelijk staat aan 670 euro plus 5,75 procent van het inkomen boven de 40.619 euro. Daaronder gelden andere rekenregels. Hier kun je ze vinden.

Een modaal gezin met een gezamenlijk inkomen van 60.000 euro (ruim anderhalf keer modaal), heeft een drempel van maar liefst 1.785 euro.

Bovendien vallen niet alle zorgkosten onder de aftrek. En je kunt zorgkosten alleen opvoeren als die niet vergoed door de basisverzekering of een aanvullende zorgverzekering.

Lees hier meer over hoe de aftrek van zorgkosten werkt.

Zorgkosten: fysiotherapie en tandarts

Om een indruk te geven hoe lastig het kan zijn om zoveel onvergoede zorgkosten in een jaar te maken dat je boven de niet-aftrekbare drempel uitkomt, kijken we even naar twee type kosten: uitgaven door de tandarts en fysiotherapie.

Stel dat je géén aanvullende verzekering hebt voor veelvoorkomende zorg als de tandarts en fysiotherapie, dan zou je de kosten daarvoor kunnen aftrekken bij de belastingaangifte.

We beginnen even bij de situatie voor fysiotherapie. Bij de basisverzekering wordt fysiotherapie pas na 20 behandelingen vergoed, als je een chronische aandoening hebt. Denk bijvoorbeeld aan zoiets als een frozen shoulder.

Voor de eerste 20 behandelingen moet je dus sowieso dokken. Heb je geen chronische aandoening, dan betaal je de fysiotherapie ook na 20 behandelingen. Deze kunnen dus ook in aanmerking komen voor aftrek.

Volgens de Consumentenbond ligt het tarief voor een reguliere behandeling bij de fysio gemiddeld tussen de 28 en 40 euro. Specialistische therapie, zoals manuele therapie, is met een bedrag tussen de 37 en 45 euro iets duurder.

Laten we ervan uitgaan dat je 40 euro per behandeling betaalt. Als je dus niet aanvullend bent verzekerd en de eerste 20 behandelingen fysiotherapie bij een chronische aandoening zelf betaalt, kom je uit op 800 euro aan kosten.

Het je in totaal een gezinsinkomen van 43.000 euro, dan ligt de niet aftrekbare drempel op 806 euro. In dit geval schieten de 800 euro aan fysiokosten dus net tekort om fiscale aftrek op te leveren.

Dus alleen als je minder dan 43.000 euro per jaar verdient met je fiscale partner, heb je een fiscaal voordeel bij 20 onvergoede fysiobehandelingen.

Aftrekbare kosten tandarts: kroon is niet genoeg

Hoe zit dat met de kosten voor het oplappen van je gebit? Een wortelkanaalbehandeling, een kroon hier en kroon daar. Het kan behoorlijk in de papieren lopen.

Voor tandheelkundige behandelingen gelden maximumtarieven die worden vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).

Met een periodieke controle van 21,78 euro met daarbij een gebitsreiniging van 5 minuten voor 12,58 euro kom je er sowieso niet. Maar ook als we naar zwaardere behandelingen kijken, is het best lastig om met onvergoede tandartskosten boven de niet-aftrekbare drempel te komen.

Neem bijvoorbeeld een wortelkanaalbehandeling voor een kies. Daarmee kom je al gauw uit op zo’n 490 euro. Dat is inclusief consult, verdoving, röntgenfoto's enzovoorts. Best veel geld.

Maar voor een totaal gezinsinkomen van 30.000 euro ligt de niet-aftrekbare drempel op 495 euro. Dus iedereen die alleen of met een partner meer dan 30.000 euro verdient, komt er qua aftrekbare kosten niet met een wortelkanaalbehandeling.

Een kroon dan? De begroting voor een kroon, inclusief materiaalkosten, komt al snel uit op 640 euro. Qua inkomen moet je dan onder de 39.000 euro zitten, want anders is de niet-aftrekbare drempel te hoog om een (een gedeelte van) de kosten van een kroon als aftrekpost te kunnen opvoeren.

En wat denk je van een beugel? Die kost gemiddeld 2.000 tot 3.000 euro voor een traject van twee tot drie jaar. Maar als je dit bedrag verspreid over die periode betaalt, kom je wellicht niet aanmerking voor aftrek. Je mag namelijk alleen de kosten aftrekken in het jaar waarin de kosten zijn betaald. Dus heb je ongeveer 1.000 euro aan niet-vergoede zorgkosten, dan moet je gezinsinkomen onder de 47.000 euro liggen, om iets te kunnen aftrekken.

Tot slot een relatief dure behandeling: stel dat je een hele tand met wortel en al wil vervangen voor een implantaat met kroon. Dat kan al gauw 1.850 euro kosten, volgens deze begroting. Zit je op een gezinsinkomen van 60.000 euro met een niet-aftrekbare drempel van 1.785 euro, dan blijft er 65 euro aan aftrekbare kosten over.

Conclusie: zodra je iets boven modaal verdient, komen relatief forse onvergoede kosten van bijvoorbeeld fysiotherapie of de tandarts nog steeds voor eigen rekening, zolang je hiervoor niet extra bent verzekerd.

Dus of er moeten meerdere volwassen gezinsleden zijn met flink wat zorgkosten, of je moet inderdaad op een relatief laag inkomen zitten. Of beide natuurlijk. Alleen dan zijn zorgkosten een interessante aftrekpost bij de belastingaangifte.

Lees meer over slimme aftrekposten voor de aangifte 2018: