Bij verkiezingen wordt er meestal gesproken in termen van winst en verlies: welke partij heeft het goed gedaan, welke partij slecht?

Het ligt vervolgens voor de hand om het succes of drama te verklaren aan de hand van het campagneteam, het partijprogramma of de politiek leider.

Maar het kiessysteem speelt ook een bizar grote rol.

Afhankelijk van welke spelregels je hanteert kan de uitslag behoorlijk anders uitpakken. Dat was bijvoorbeeld al te zien tijdens de Amerikaanse verkiezingen. Hillary Clinton won meer stemmen, maar Donald Trump won meer kiesmannen.

Gek voor de meeste Nederlanders, maar niet zo heel vreemd in een systeem waarbij er één zetel wordt uitgereikt per district, staat of gemeente. First past the post, zoals dat in het Engels heet.

Ook in het Verenigd Koninkrijk wordt gebruikgemaakt van dat systeem. Hoe zou de Britse verkiezingsuitslag eruit zien als ze ons systeem van evenredige vertegenwoordiging gebruiken?

We laten de Nederlandse spelregels los op de Britse verkiezingsuitslag om te zien hoe dat zou uitpakken:


Allereerst even de Britse verkiezingsuitslag. Als je een snelle hoofdrekenaar bent valt je misschien al op dat het aantal zetels niet correspondeert met het aandeel van de stemmen.

Dat komt doordat het in het Verenigd Koninkrijk niet gaat om het percentage van de stemmen, maar of jouw partij de grootste wordt in een district. Stel, je wordt in elke gemeente de tweede partij, dan levert dat je 0 zetels op.


Zo ziet het Britse parlement eruit na de verkiezingen. De Conservatieve partij van May is duidelijk de grootste. De Greens zijn met 1 zetel de kleinste partij. In totaal zijn er 650 zetels te verdelen.

Een zetel verdien je in het Britse systeem dus door een district te winnen, niet door een bepaald aantal stemmen te halen. Dat kan handig zijn in een land met veel verschillende regionale belangen. Kijk bijvoorbeeld naar de Scottish National Party (SNP). De partij heeft minder stemmen dan de Liberal Democrats gehaald, maar heeft toch meer zetels in het parlement omdat het in veel Schotse gemeenten de grootste partij is.


Zo zou het Britse parlement er volgens het Nederlandse systeem uitzien, met een parlement van 150 zetels.

In het Nederlandse systeem worden de zetels verdeeld op basis van het aandeel van de stemmen. Omdat de aantallen naar beneden worden afgerond, zijn er op het einde nog een aantal 'restzetels' die via een ingewikkelde berekening worden berekend. In dit geval zijn die verdeeld tussen de twee grote partijen, de Conservative Party en de Labour Party.

Opvallend genoeg wordt het aantal partijen hier niet groter door, maar kleiner. De twee grote partijen hebben duidelijk een kleiner deel van de zetels, terwijl dit systeem juist beter is voor LibDem.


150 zetels is misschien een beetje weinig, omdat het Verenigd Koninkrijk veel meer inwoners heeft dan in Nederland. Hier is het parlement vergroot naar 600 zetels.

Nederland heeft zo'n 17 miljoen inwoners, het Verenigd Koninkrijk ruim 65 miljoen. Als je het aantal zetels in het parlement verhoudingsgewijs zou verhogen, zou je uitkomen op iets meer dan 573. We maken er 600 van om het een mooi rond getal te houden.

In dit systeem zie je dat het aantal partijen flink is toegenomen. In plaats van 8 of 9 partijen zijn er nu 13 partijen vertegenwoordigd in het het Britse parlement.

Toevallig is dat precies net zoveel als er momenteel in het Nederlandse parlement vertegenwoordigd zijn. Zo zie je maar weer dat er in andere landen net zoveel verschillende meningen zijn. Dat er daar een hoop van zijn vertegenwoordigd in ons parlement ligt niet zozeer aan ons land, maar vooral aan ons systeem.