Een doorsnee huishouden kan volgens onderzoekers binnen een half jaar de aanschaf van een 3D-printer terugverdienen. Hoe? Door simpelweg allerlei huishoudelijke artikelen te printen in plaats van het in de winkel te kopen.

Met 3D-geprinte producten valt komende jaren veel geld te verdienen, becijferde het economisch bureau van ABN Amro onlangs. De analisten verwachten dat de markt voor 3D-printen komende tijd met zo’n 30 procent per jaar groeit.

Bedrijven als 3D Systems of het Nederlandse Ultimaker zijn zeer succesvol met de verkoop van goedkope, op de consument gerichte 3D-printers. Wereldwijd werden vorig jaar zeker 60.000 van deze apparaten verkocht.

Nu al zijn er particulieren die zelf thuis sieraden en iPhone-hoesjes maken met een 3D-printer. Zij kunnen in theorie geld besparen door spullen te printen in plaats van te kopen in de winkel. Amerikaanse onderzoekers van de Michigan Technological University namen de proef op de som en sleutelden zelf een 3D-printer in elkaar om er vervolgens 20 huishoudelijke voorwerpen mee te printen.

Hetzelfde zou je ook in ons land kunnen doen. Maar hoe begin je?

Een 3D-printer aanschaffen

Om te beginnen heb je natuurlijk een 3D-printer nodig. De goedkoopste manier is om er zelf één te bouwen. Dit klinkt enorm lastig, maar dat valt reuze mee. De benodigdheden zijn online te vinden, evenals handleidingen om het apparaat te bouwen.

Wie handig is, kan zijn eigen printer al voor zo'n 350 euro in elkaar sleutelen. Op internet zijn instructievideo's te vinden voor modellen van de eerste opensourceprinters van RepRap. De Amerikaanse onderzoekers bouwden een RepRap Prusa Mendel waarvan je de instructies voor montage op internet kunt vinden. Bij elkaar kost het je dan een paar uur knutselen en een paar honderd euro aan materialen. Je kunt zelf reserve-onderdelen printen.

Voor de mensen die minder handig zijn, zijn er ook kant-en-klare machines te koop. Bijvoorbeeld van het Nederlandse Ultimaker. Je bent dan wel een stuk duurder uit met een aanschafprijs van 1699 euro. Builder 3D Printers biedt een model aan van 1248 euro.

Ontwerpen downloaden

Staat de 3Dprinter eenmaal thuis, dan kun je aan de slag met printen. Je hebt hier uiteraard wel een ontwerp voor nodig van wat je wilt printen.

Op websites als Thingiverse, Google Sketchup 3-D Warehouse en 123D Content  groeit het aantal te downloaden ontwerpen voor allerlei spullen exponentieel. De Amerikaanse onderzoekers printten 20 voorwerpen uit die je ook in een doorsnee winkel zou kunnen kopen, zoals een knoflookpers en een iPhone houder.

Het ontwerp dat je van een website plukt, moet echter nog van je computer naar je printer gestuurd worden en vertaald worden naar een code die je 3D-printer snapt. Hiervoor heb je extra software nodig die gelukkig gratis te downloaden is. Je moet het echter wel goed configureren.

Kunststof kopen

Zoals een ouderwetse printer inkt nodig heeft, vreet een 3D-printer kunststof. Zowel de RepRap als de Ultimaker printen met zogenoemd PLA-materiaal (polymelkzuur). De digitale doe-het-zelver koopt dit bij internetwinkels als Plastic2print of Kunstofshop.

Let bij de aanschaf op de maat van het tuitje in je printer om er zeker van te zijn dat de plastic spaghetti in je printer past. Je kunt plastic voor in je printer in allerlei kleuren krijgen. De prijs kan nogal verschillen, maar je kunt voor ongeveer 25 euro per rol van een halve kilo klaar zijn.

Hoeveel kun je besparen?

Voor het maken van 20 vrij gangbare huishoudelijke producten verbruikt de printer volgens het Amerikaanse onderzoek ongeveer 2,6 kwH aan stroom en staat de printer dik 25 uur te printen. Naar schatting ben je in totaal ongeveer 30 euro aan productiekosten kwijt. Per saldo is de kostprijs per product dus gemiddeld 1,50 euro.

Had je het lijstje producten in de winkel gekocht, dan was je naar schatting tussen de 230 en de 1460 euro kwijt geweest, afhankelijk van de winkel. De onderzoekers vergeleken de hoogste en de laagste beschikbare prijzen van webwinkels, exclusief de verzendkosten. De gemiddelde kosten bedroegen 845 euro, ofwel 42,25 euro per product.

Op basis van deze gegevens zou je dus tussen de 10 en de 40 producten moeten printen in plaats van ze te kopen om de aankoop van een 3D-printer terug te verdienen. Wie een beetje technisch is aangelegd, kan zijn investering in een 3D printer er al binnen een paar maanden uit hebben.

Uiteraard zit er op het ene voorwerp meer 'marge' dan op het andere. Met name op zelfgeprint speelgoed en steunzolen kun je flink besparen door ze zelf te printen in plaats van ze te kopen. Met de productie van simpele zaken zoals ringen voor je douchegordijn bespaar je daarentegen weer een stuk minder.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl