Beleggen in een bedrijf dat naar de beurs gaat. Dat kan interessant zijn, maar de manier waarop een beursgang tot stand komt speelt beleggers niet altijd in de kaart.

Wanneer een bedrijf z’n beursdebuut maakt, kunnen aandelen aantrekkelijk geprijsd zijn. De onderneming en de banken die de beursgang begeleiden, willen immers dat alle aangeboden aandelen worden verkocht.

Toch leidt een beursgang niet standaard tot hogere koersen, zo stelt topman Ross Gerber van vermogensbeheerder Gerber Kawasaki op de site van zakenblad Forbes. Afgelopen jaar zag hij diverse beursintroducties op “spectaculaire wijze” mislukken.

Gerber noemt onder meer het beursdebuut van de bedrijven GoPro en Fitbit als voorbeeld. De beursgangen bleken aanvankelijk succesvol, maar een half jaar later zakten de koersen van de bedrijven ineen. GoPro en Fitbit zijn sinds het beursdebuut al bijna 60 procent in waarde gedaald.

Onwetendheid beleggers

Economische ontwikkelingen zijn volgens de vermogensbeheerder niet de voornaamste reden voor een koersval na een beursgang.

Wat wel de reden is? Onwetendheid onder beleggers over hoe een beursgang tot stand komt. Hierdoor worden aandelenwaarderingen kunstmatig hoog.

Beleggingsspecialist Gerber stelt dat beleggers bijvoorbeeld vaak niet weten dat de begeleidende bank de uitgifteprijs van de aandelen bepaalt en niet de markt. Diezelfde bank biedt doorgaans eerst haar institutionele klanten de mogelijkheid om aandelen te kopen.

Daarnaast is er het belang van vroege investeerders in een onderneming: voor hen biedt een beursgang de mogelijkheid om te cashen op de initiële investering, waarbij een hogere introductieprijs méér oplevert.

Al deze factoren zouden volgens Gerber niet in het belang zijn van de gemiddelde belegger die aandelen koopt bij een beursgang: een bedrijf is vaak niet waard wat beleggers ervoor betalen bij de beursgang.

Curetis en Intertrust

Ook Nederland kende een aantal beursgangen in het afgelopen jaar. Zo kregen onder meer ABN AMRO, het Duitse biotechbedrijf Curetis en trustbedrijf Intertrust een notering op de Amsterdamse beurs.

Curetis haalde ruim 40 miljoen euro op bij beleggers, hetgeen als een "behoorlijk succes" werd gezien, terwijl het trustkantoor Intertrust minder warm werd onthaald bij beleggers, maar wel 486 miljoen euro ophaalde.

Het bestuur van Intertrust mocht bij de beursgang nieuwe aandelen bijkopen tegen een korting van 14 procent op de emissieprijs van 15,50 euro. Maar de managers mochten de aandelen niet na een half jaar weer van hand doen: ze moeten deze minstens drie jaar in bezit houden.

Inmiddels is het aandeel Intertrust sinds het beursdebuut van 15 oktober 2015 zo'n 20 procent in waarde gestegen.

Curetis had voorafgaand aan de beursgang 63,5 miljoen euro aan vermogen aangetrokken bij externe investeerders. Bij de beursgang moesten bestaande aandeelhouders hun aandelen minstens een jaar in bezit houden.

Curetis is sinds de beursgang op 11 november afgelopen jaar ongeveer 10 procent minder waard geworden.

Lock-up

Beleggingsexpert Gerber ziet een lange periode waarin vroege investeerders en managers hun stukken moeten vasthouden als een belangrijk signaal voor beleggers die bij een beursgang instappen. Dan is de kans groter dat belangen van verschillende partijen min of meer op één lijn zitten.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl