De Verenigde Staten en Rusland hebben een akkoord bereikt over een wapenstilstand in Syrië. Dit maakten de ministers van Buitenlandse Zaken van beide landen, John Kerry en Sergej Lavrov, in de nacht van vrijdag op zaterdag bekend, na twaalf uur te hebben onderhandeld.

Het staakt-het-vuren gaat maandagnacht in. Syrische overheidstroepen dienen dan hun gevechtsmissies te beëindigen in gebieden die in handen zijn van de oppositie. Het stoppen van gevechtshandelingen moet het voor humanitaire organisaties mogelijk maken hulp te verlenen in alle belegerde gebieden, waaronder de zwaar getroffen stad Aleppo.

Het akkoord behelst verder een gecoördineerd optreden van de VS en Rusland tegen de terreurorganisaties IS en Jabhat Fateh al-Sham (voorheen bekend als Nusra Front).

Keerpunt in conflict

Volgens Kerry kan het akkoord een keerpunt in het conflict betekenen, als de afspraken tenminste worden nageleefd. Hij zei dat de Syrische oppositie bereid was het akkoord uit te voeren, onder de voorwaarde dat de regering in Damascus er ook serieus werk van maakt.

De Russische minister Lavrov, die de Syrische regering over het akkoord heeft ingelicht, meldde dat Damascus “klaar is om de afspraken ten uitvoer te brengen”. Toch waarschuwde Lavrov voor blijvend wantrouwen tussen de strijdende partijen en voor groeperingen die het akkoord willen ondermijnen.

De speciale VN-gezant voor Syrië, Staffan de Mistura, toonde zich verheugd over het nieuws en zei dat zijn organisatie er alles aan zal doen om humanitaire hulp te kunnen verlenen. Hij sprak verder de hoop uit dat de overeenkomst de weg vrijmaakt voor een door de Syrische partijen geïnitieerd vredesakkoord.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl