Minister Ard van der Steur van Justitie mag aanblijven. Na een roerig debat over de politieke nasleep van de aanslagen in Brussel behield hij donderdag het vertrouwen van het merendeel van de Tweede Kamer.

Wel kreeg een motie van wantrouwen van de PVV steun van de SP, GroenLinks, de Partij voor de Dieren, de Groep Bontes/Van Klaveren, de Groep Kuzu/Öztürk en 50PLUS.

Nog bredere steun voor deze motie kwam er niet, ondanks de felle kritiek van de hele oppositie op het optreden van Van der Steur. Hij nam in hun ogen te weinig zelf de verantwoordelijkheid voor de kwestie rond zelfmoordterrorist Ibrahim El Bakraoui, die door Turkije naar Nederland was uitgezet en later in Brussel toesloeg.

De man kon op Schiphol gewoon verder lopen, omdat informatie over zijn uitzetting niet werd gezien. Hij was niet internationaal gesignaleerd en was dan ook niet bekend bij de opsporingsdiensten.

Betere terreurbestrijding

De oppositie had eerder in het debat steen en been geklaagd over de passiviteit van de minister. Ook moest hij meer naar zichzelf kijken dan alleen de gebeurtenissen in het algemeen te beschouwen.

De andere oppositiepartijen willen de minister nog wel een kans geven. Ze eisen wel dat hij voor 1 mei met meer maatregelen komt om de terreurbestrijding te verbeteren. Ook moet Van der Steur in de voorjaarsbegroting goed regelen dat de gaten in de capaciteit en het budget van de opsporingsdiensten worden gedicht.

Fair debat

De hele Kamer wil dat Van der Steur zich pro-actief, alerter en assertiever opstelt. De minister zegde dat ook toe. Hij beloofde de Kamer dat zijn aanpak van het terrorisme "zichtbaar verandert".

De minister wilde echter niet spreken van fouten die zijn gemaakt. Wel had het op onderdelen beter en actiever gemoeten, stelde hij.

Na afloop sprak Van der Steur over een 'fair' debat. Hij heeft alle vertrouwen in de terreurbestrijding in de nabije toekomst: "Iedereen heeft de volledige wens het goed te doen en beter dan we al deden."

Hij wees erop dat het wel "heel ingewikkeld'' is om het goed te doen. Maar iedereen probeert zich elke dag weer aan te passen aan nieuwe omstandigheden, bezwoer de minister die ontsnapte aan een motie van wantrouwen. Daarvoor is geen meerderheid.

Het ministerie van Veiligheid en Justitie is volgens Van der Steur "een uitdagend departement". Ook in de toekomst bestaat de kans op fouten, maar dan moet je de problemen oplossen en er niet voor weglopen, aldus de bewindsman.

Rutte: debat was goed

Ook volgens premier was het debat "goed en fair". Rutte zei dat iedere minister "te maken krijgt met moties van wantrouwen en afkeuring. Zelf heb ik er ook een paar overleefd. Dat hoort op zich bij het parlementaire werk."

Waar het volgens Rutte om gaat, is de inhoud van het debat. "Ik denk dat in deze zaak de diensten hebben gedaan wat ze moesten doen maar dat we wel moeten vaststellen dat we lessen kunnen trekken."

Dat betekent onder meer dat de afspraken met de Turken goed moeten worden vastgelegd en dat heeft Van der Steur ook allemaal benoemd, aldus Rutte.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl