COLUMN – Ze zeggen dat je ochtendmensen en avondmensen hebt en dat je daar niet onderuit komt. Maar twee weken experimenteren en ik wil daar best een paar vraagtekens bij zetten.

Erg vroeg hoef ik niet uit m’n nest ’s ochtends. Dat komt goed uit, want ik ben alles behalve een ochtendmens. Gelukkig verwacht mijn baas me pas om half tien op kantoor en kan ik in tien minuten naar m’n werk wandelen. Normaal gesproken gaat mijn wekker dus pas om 8 uur, een stuk later dan bij de meeste mensen.

De mogelijkheid om te blijven liggen en uit te slapen voelde altijd als een zegen. Maar mijn partner, een vroege vogel, vindt het belachelijk. Als ik klaag dat ik ergens geen tijd voor heb, vraagt hij altijd: ‘Waarom sta je niet een uur vroeger op?’

Makkelijker gezegd dan gedaan, dacht ik altijd bij mezelf. Totdat ik me realiseerde dat dat helemaal niet waar hoeft te zijn. Uiteindelijk besloot ik een experiment te doen en twee weken lang elke dag een uur eerder op te staan.

Dit waren mijn bevindingen:


1. Ik was niet vermoeider dan anders

Foto: Igor Sinkov/Shutterstock

Of in elk geval niet voor lang. Ik voelde me duidelijk slaperiger in de avonden na de eerste vroege wekkers. Daarna voelde ik echter niet echt een verschil - waarschijnlijk omdat ik ging slapen op een redelijk tijdstip.

Ik woon samen met mijn vriend en we gaan graag tegelijkertijd slapen. Zijn schema vergt echter een vroegere bedtijd dan ik normaal gesproken prettig zou vinden, dus meestal slaap ik zo'n negen uur per nacht. Een uur eerder wakker worden en ik heb nog steeds 7 tot 8 uur slaap per nacht - de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid.


2. Makkelijk was het niet

Foto: Lolostock/Shutterstock

Mijn lichaam doet er altijd even over om wakker te worden, ongeacht of ik nu om 7 uur of om 8 uur opsta. Makkelijk was het niet, dit nieuwe schema, ook al wist ik rationeel best wel dat ik niet per se vermoeider was dan anders.

Het was op een of andere manier lastig om mezelf te overtuigen dat een uur minder slaap mijn leven níet slechter zou maken.


3. Ik was productiever

Foto: Omar Havana/Getty Images

Sporten sneuvelde vroeger vaak, omdat ik mezelf wijs maakte dat ik er geen tijd voor had. Hooguit twee of drie keer per week kon ik de sportschool van binnen zien - en dan vooral in het weekend. Na het werk bedacht ik allerlei uitvluchten, dat ik avondeten moest maken, of dat ik toch nooit echt iets had met fitness.

Ik dwong mezelf in dit extra uur om thuis te bewegen. Het voelde meteen goed op dag 1, dus ik besloot het de dag erna weer te doen. Op dag 3 was het moeilijk om géén oefeningen te doen. Zo haalde ik makkelijk vier keer sporten per week en alle op werkdagen.


4. Ik voelde me gezonder

Foto: Oscar Carrascosa Martinez/Shutterstock

Een slechte gewoonte van me is om ontbijt over te slaan of te volstaan met een zakje nootjes. Op de ochtenden dat ik mezelf niet in het zweet werkte, maakte ik een uitgebreid ontbijt klaar.


5. Mijn grenzen werden duidelijker

Foto: Kenny Louie/Flickr/Attribution License

Mijn ambities waren torenhoog in het begin. Ik dacht dat een uurtje eerder opstaan zou betekenen dat ik ontbijt kon maken, mijn perfecte outfit uit kon kiezen, sociale media kon bijwerken én ook nog tijd over zou houden voor bewegen. Dat bleek iets te optimistisch. Ik moest keuzes maken.


6. Ik voelde me vrijer

Foto: Dan Kitwood/Getty Images

Als je wakker wordt, meteen opstaat en daarna de deur uitrent op weg naar werk, kan je snel het gevoel krijgen dat je geleefd wordt. Een uur vroeger opstaan betekende dat ik dat uur naar eigen inzicht kon gebruiken, met een sterk gevoel van onafhankelijkheid als gevolg.

Overigens stond ik in het weekend ook vroeg op. Mijn vriend staat ook op zaterdagen en zondagen vroeg naast ons bed, maar ik bleef zeker nog een uur liggen. Tijdens mijn experiment van twee weken kwamen we tegelijkertijd uit bed. Zoals altijd moesten we tijd besteden aan huishoudelijke zaken, zoals boodschappen en de was. Maar omdat we een uur langer hadden, bleef er meer tijd over voor leuke dingen.


7. Ik ben nog steeds geen ochtendmens

Foto: Omar Havana/Getty Images

Al met al kan ik geen nadelen opnoemen van mijn experiment. Ik was in staat om een paar doelen te bereiken, zoals meer lezen en meer tijd besteden aan mijn kleding en uitstraling op het werk. Desondanks haalde ik een fatsoenlijke hoeveelheid slaap per nacht.

Dus waarom kan ik de drang om te snoozen niet weerstaan? Twee weken waren niet genoeg om me in een ochtendmens te veranderen en ik weet eerlijk gezegd niet of ik er met een eeuwigheid wel zou komen. Maar ik leerde wel dat iets eerder opstaan niet zo verkeerd is. Op z'n minst wil ik mijn ritme van minstens vier sportsessies per week volhouden en als dat betekent dat ik iets vaker vroeg moet opstaan, dan zij het zo.